Kinderen verrijken je leven, maar zorgen tegelijkertijd voor enorme puinhopen in huis en hoofd. Ervaringsdeskundige Pauline Bijster (vier kinderen in de leeftijd van 10, 8, 3 en 1) vertelt hoe zij het aanpakt.
Afgelopen zondag ben ik met mijn oudste dochter naar de parade van Ieder1 geweest, de vredesmars vóór diversiteit in de samenleving zijn. Eerst twijfelde ik of het zin had. Zo’n mars – wat los je ermee op? Ik had ook de kritische krantenartikelen gelezen en ik had ook een snotterige baby thuis en andere smoezen klaarliggen.
Maar we zijn toch gegaan.
Mijn oudste dochter is half-Antilliaans. En ondanks onze groene-, spirituele-, hoogopgeleide-, grootstedelijke-, gemixte- en Volkskrantfähige omgeving, krijgt zij al van jongs af aan wel eens opmerkingen over haar huidskleur. Terloopse opmerkingen die niet kwetsend bedoeld zijn maar haar toch kwetsen, kleine geniepige grapjes waardoor zij zich even alleen voelt, afkomstig van onbenullige kinderen of onbewuste grote mensen. Opmerkingen die haar elke keer opnieuw een heel klein beetje onzeker maken over hoe ze eruit ziet.
En als zij dat al krijgt, denk ik wel eens, terwijl zij behoorlijk bevoorrecht opgroeit, geen hoofddoek draagt en vlekkeloos ABN spreekt, wil ik niet eens weten hoe het voor sommige andere niet-blanke kinderen in Nederland is om op te groeien.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
-
Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
-
Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
-
En nog veel meer
Daar, op het Museumplein, dacht ik aan al die andere kinderen. En aan alle kinderen in Nederland die niet een moeder hebben die meteen op het schoolplein staat als er iets gemeens is gezegd. Maar die ook een toekomst verdienen, in dit land, waar ze geboren zijn vaak, en waar ze groot willen worden. Alleen al voor hun zouden we de diversiteit in Nederland moeten gaan omarmen, en voor hun stonden wij daar, zondag.
‘Klap voor onze kinderen met nog niet kapotte dromen. Klap zo hard dat zij op het geluid van later af kunnen komen,’ speechte dichter Derek Otte. Terwijl hij aan het einde van zijn verhaal kwam, begon het plotseling hard te regenen. Naast ons pakte een oudere mevrouw haar parapluutje uit haar tas en hield dat boven het hoofd van mijn dochter. Ik voelde de regen tegen mijn eigen rug kletteren. De mensen om ons heen applaudisseerden steeds harder, en ik was op dat moment intens dankbaar. Dat deze bijeenkomst er was. Maar ook om dat gebaar.
Omdat mijn kinderen blijkbaar wel degelijk opgroeien in een land waar mensen bestaan die een parapluutje boven je hoofd houden als het regent. Omdat ik daar dus in geloof, in dat parapluutje. We hebben allemaal een parapluutje, en we kunnen het allemaal boven iemands hoofd houden. Als we het maar willen, als we ervoor open staan. En dan hoeven we het niet eens allemaal met elkaar eens te zijn.
Ik heb zo hard geklapt als ik kon, voor ieder kind in Nederland met nog niet kapotte dromen.