Als poes Minoes afval heeft gegeten van het instituut voor Biomedisch Onderzoek verandert ze tot afgrijzen van haar poezenzus in een mens. Met niets dan een mantelpakje en een koffertje klimt ze bij krantenmedewerker Tibbe door het dakraam, om aan haar mensenleven te beginnen.
Hier zijn de mooiste levenslessen uit de klassieker van Annie M.G. Schmidt:
Je mag soms best een kattenkop zijn
Minoes wordt al snel het onderwerp van geroddel vanwege haar eigenaardige temperament. Als ze een hond tegenkomt vliegt ze de hoogste boom in, ze kan vreselijk hooghartig kijken en Tibbe krijgt een flinke kras op zijn neus.
Tibbe doet zijn best om haar op te voeden door steeds uit te leggen wat juffrouwen wel en niet horen te doen (‘Een juffrouw geeft geen kopje. Hooguit een kopje thee’), maar Minoes kan haar kattenreflexen niet bedwingen. En waarom zou ze? Ze is van nature katachtig (ze was immers een prachtige kat) en haar reacties zijn, tenzij het op vogeltjes vangen aankomt, volkomen terecht.
Nadat hij haar bijna kwijt is geraakt, realiseert Tibbe zich dat Minoes best een kattenkop mag zijn, hij houdt van haar zoals ze is: ‘Het mag allemaal’ zei Tibbe: ‘Spinnen en krabben en kopjes geven’. We voelen in contact met anderen vaak de sociale druk om de meest perfecte, opgeruimde en beleefde versie van onszelf te zijn, maar Annie M.G. Schmidt leert ons dat je als vrouw best pit mag hebben.
Dapper zijn kun je leren
Tibbe dreigt ontslagen te worden bij de Killendoornse Courant omdat hij nooit iets nieuwswaardigs schrijft. Een goede krantenman durft op iedereen af te stappen, maar Tibbe is te verlegen voor een journalist. Gelukkig verstaat Minoes nog steeds kats en omdat zij ‘s nachts kattennieuwtjes uitwisselt, ontstaat er een kattenpersdienst voor Tibbe.
Wanneer blijkt dat Meneer Ellemeet, de directeur van de Deodorantenfabriek en voorzitter van De Vereniging van de Dierenvrienden volgens kattengetuigen kittens in een vuilnisbak heeft gedumpt, wordt Tibbe zo boos dat hij prompt zijn eigen verlegenheid vergeet. ‘‘Je bedoelt dat Ellemeet levende katjes in een vuilniszak heeft gestopt?”, vroeg Tibbe. En nu werd hij eindelijk pas goed kwaad.
Tibbe besluit de waarheid op te schrijven over meneer Ellemeet, waarna de krant bezoek krijgt van een woeste Ellemeet en Tibbe door de hoofdredacteur op het matje wordt geroepen. Tibbe is echter zijn angst kwijt: Hij weigert zelfs om zijn verhaal aan te passen.
De redactiekat zit in de vensterbank te luisteren met de oortjes omhoog en verschrikte ogen. Niet veel later verklaart hij tegen Minoes: ‘‘Hij is zo veranderd! Helemaal niet meer verlegen. Hij durft tegenwoordig alles.” Minoes beaamt: ‘‘Het is waar. Hij durft naar alle mensen toe te stappen en alles te vragen. Omdat hij zo kwaad was op Ellemeet is hij moedig geworden. Hij heeft Leren Durven.”
Mens zijn is ook maar verwarrend
Sinds haar magische metamorfose zit Minoes existentieel klem tussen heimwee naar haar kattenleven en de voordelen die het mens zijn biedt. Haar katse manieren raakt ze niet kwijt, maar ze twijfelt of ze wel weer een kat wil worden. Enerzijds mist ze haar pluizige vacht en de prachtige goudenregen in de tuin waarin ze naar hartelust boslijsters kon vangen, anderzijds heeft ze als kattenfluisteraar een journalistieke rol te vervullen.
Tijdens haar bezoek aan de dokter deelt ze haar gevoel: “Het is soms erg verwarrend om twee wezens door elkaar te zijn. Half poes en half mens.” “Ach”, zei de dokter. “Het is ook erg verwarrend om helemaal mens te zijn.” Minoes realiseert zich dat een mensenleven los van een achtergrond als kat ook ingewikkeld is. En dat ze helemaal niet zo’n buitenstaander is als ze dacht.
Klauwen in: geduld kan ook lonen
Meneer Ellemeet in zijn chrevolet is een populist: hij staat erom bekend dat hij erg belangrijk is en veel goeds doet, maar ondanks dat hij voorzitter is voor De Vereniging van de Dierenvrienden zorgt hij helemaal niet goed voor dieren. Hij schopt katten geregeld weg en heeft de Jakkepoes zelfs met een fles wijn belaagd. Zijn goede, weldadige reputatie was hem alleen maar om de macht te doen.
Samen met Bibi en de katten bedenkt Minoes een slim plan om hem te ontmaskeren, zodat het dorp zijn eigen conclusies kan trekken (‘Tibbe begreep nu ineens het kattenplan. Zo scheef kon alleen Bibi fotograferen.’)
Geconfronteerd met onrechtvaardig of hypocriet gedrag slaan we snel onze klauwen uit, maar soms loont het eerder om stil en geduldig te zijn, dan meteen onze boosheid te uiten. Minoes leert haar klauwen in te houden voor een succesvolle ontmaskering.
Het leven is leuker met eigenzinnige fluffballs in huis
Wanneer Minoes het nestje met kittens van de Jakkepoes uit de vuilniscontainer heeft gered en ook zij zich noodgedwongen bij haar kinderen voegt, heeft Tibbe ineens negen katten in huis (Huisbazin mevrouw van Dam: ‘En nog honderd op het dak, dat maken het er honderdnegen’). Annie M.G. Schmidt weet als geen ander het leven met de hooghartige, speelse fluffballs te beschrijven: ‘Tibbe tikte op zijn machine. Af en toe haalde hij een katje uit z’n haar en zette het op de vloer. Af en toe schoof hij twee katjes van z’n papier. Hij tikte ijverig door. De kittens speelden met de veters van zijn schoenen.’
Als blijkt dat Tibbe zijn baan bij de krant mag houden omdat het dorp hem dankzij Minoes’ ontmaskering gelooft, doet hij een vreugdedansje en gaat verse visjes bakken voor zijn kattenfamilie. Het leven is mooier met donzige pootjes, hoge oortjes, roze neusjes, spinnende rolmopsen en scherpe nageltjes; met zijn eigenzinnige fluffballs in huis.
Meer levenslessen lezen?
Dit zijn de vijf mooiste levenslessen uit Ronja de Roversdochter.