Hoge vaardigheid, toewijding, ergens heel goed in zijn – dat is vrij vertaald de betekenis van het Chinese begrip kung fu. De vechtkunst die in Nederland vooral gelinkt wordt aan een animatiefilm met een panda in de hoofdrol heeft meer te bieden dan velen weten. Daarom: een kleine inleiding in de rijke wereld van kung fu.
Zo’n 1500 jaar geleden werd in het noorden van China de Shaolin tempel gebouwd. Toen de Indiase monnik Bodhidharma bij die tempel arriveerde, zag hij dat de Shaolin monniken veel mediteerden, maar amper bewogen. De monniken waren conditioneel in slechte staat en ook mentaal niet scherp, terwijl ze wel regelmatig werden aangevallen.
Om de zelfverdediging van de monniken te verbeteren en hen sterker en scherper te maken, ontwikkelde de Indiase monnik achttien lichamelijke meditatie- en bewegingstechnieken. Zo ontstond Shaolin kung fu; een defensieve vechtkunst gericht op zelfontwikkeling en discipline.
Shaolin is één van de vele stijlen die kung fu rijk is. Ten onrechte wordt vaak gedacht dat Shaolin dé oorsprong vormt van kung fu, maar de vechtkunst ontstond al eerder dan dat: in de Chinese prehistorie, toen de mensen zich moesten verdedigen tegen wilde dieren en andere stammen. Wel heeft de tempel een belangrijke rol gespeeld in het verspreiden en vormgeven van de vechtkunst.
Een vorm van zingeving
Binnen kung fu bestaan er talloze stijlen. Van ongewapend tot gewapend met waaiers of stokken en van dierstijlen zoals de tijger en de slang tot qigong, voor positieve beïnvloeding van de levensenergie. In al deze stijlen staan hard werken, geduld en discipline centraal.
Wie een vorm van kung fu beoefent weet dat het meer is dan alleen een verdedigingskunst. Het eigen maken van de houdingen en oefeningen vergt discipline, doorzettingsvermogen, geduld; zaken die we in onze drukke, razendsnelle levens soms uit het oog verliezen. Met een vol hoofd en een gespannen lijf prestaties leveren is vrijwel onmogelijk. Dagelijkse vermoeidheid, concentratieproblemen en futloosheid zijn voor velen herkenbaar.
Tijdens kung fu wordt er tegelijkertijd een beroep gedaan op lichaam en geest. De discipline, toewijding, zelfkennis en zelfbeheersing die nodig zijn om kung fu technieken zowel mentaal als fysiek eigen te maken, maken je scherper, bewuster, evenwichtiger en accurater. Een vorm van zingeving, die ook buiten de gymzaal doorwerkt.
Want wie kung fu goed beoefent heeft niet de drang zichzelf met anderen te vergelijken. Hij is op zoek naar innerlijke sereniteit om de balans te bewaren – letterlijk, tijdens het beoefenen van een houding, maar ook figuurlijk, tijdens alledaagse situaties – en weet dat vooruitgang in kleine stapjes komt. Dat zorgt voor rust.
Weerbaar
Naast innerlijke rust en een sterk lichaam, zowel mentaal als fysiek, zorgt kung fu ook voor meer weerbaarheid. Zelfvertrouwen, respect, moed en het vermogen om de rust te bewaren zijn karaktertrekken die je jezelf kunt aanleren en die je stevig in je schoenen laten staan. Bij kung fu staan deze vaardigheden centraal en wordt er expliciet gefocust op mentale weerbaarheid en een positief zelfbeeld.
De betekenis van kung fu – ergens heel goed in zijn – heeft dus betrekking op veel meer dan de vechtkunst alleen. Het werkt door in het dagelijkse leven. Wie ‘goed’ is in de alledaagse dingen in het leven heeft geduld, is oprecht en toont respect. En dát is misschien wel de belangrijkste les van kung fu.
Meer lezen over mind en beweging?
Ben je een yoga-groentje? Begin je routine met deze 10 asana’s.