Een verhaaltje voor het slapengaan is voor een kind een van de leukste momentjes van de dag. Nog even niet naar dromenland, nog even niet over de monsters onder het bed fantaseren maar nog even kletsen op het randje van het bed en genieten van de volledige aandacht van zijn of haar ouder.
Dit voorleesverhaal gaat over de kleine flamingo, Mingo.
‘Ik wil niet vliegen’, zegt Mingo. Hij houdt zijn kleine vleugels dicht tegen zijn lijf. ‘En ik wil ook niet op één poot staan.’ Zijn mama streelt over zijn grijze veren. ‘Toe nou,’ zegt ze, ‘we vertrekken naar de grote, groene plas.’ ‘Ik ga niet mee’, zegt Mingo. ‘De grote plas is stom.’ Hij verstopt zich tussen de lange poten van zijn mama. Als hij naar boven kijkt, ziet hij een grote roze wolk vol veren. Dan kijkt hij naar zichzelf. Zijn donzige veren zijn grijs. ‘Ik ben lelijk’, zegt hij. ‘Grijs en lelijk. Mijn poten zijn veel te kort. En alles is stom.’ Hij stopt zijn hoofd in zijn veren. Papa en mama kijken elkaar aan. ‘Het is goed dat je laat zien hoe je je voelt’, zegt mama. ‘Je bent droef en boos en bang. Zo voel ik mij ook. Ik ben droef omdat jij niet wilt vliegen. Ik ben boos omdat jij niet op één poot wilt leren staan. En ik ben bang dat jij nooit groot zult worden. Kom, we vertrekken naar de plas.’ ‘Ik ga niet mee’, zegt Mingo koppig. Mama vertrekt. Mingo blijft staan. Papa vertrekt. De grijze veertjes van Mingo trillen in de wind. ‘Ik wil hier niet alleen achterblijven!’ roept hij. ‘Kom dan mee’, roept mama van een eindje verderop.
Mingo zet twee stappen vooruit. Dan blijft hij staan. Mama en papa zijn al voorbij de eerste kleine plassen. ‘Is de grote, groene plas nog ver?’ vraagt Mingo. ‘Nog heel ver’, zegt papa. Dan fluit de wind de tonen van een vrolijk liedje. Papa zingt. Mama zingt. Mingo zwijgt. Samen stappen ze naar de grote, groene plas, vele dagen en nachten lang.
’s Nachts houdt papa halt. Dan slaapt hij op één poot. Mingo probeert het ook. Hij valt niet om.
’s Morgens willen papa en mama sneller gaan. Dan klapperen ze met hun vleugels. Mingo probeert het ook. Hij leert laag vliegen op de wind. Onderweg verliest Mingo zijn grijze veertjes. Ze vallen zomaar uit. Maar er komen andere, grote, mooie en roze veren voor in de plaats. Nu is Mingo half grijs en half roze. En zijn poten zijn langer. Er zijn nog andere kleine vogels die met hun papa en mama naar de grote plas reizen. Ze maken grapjes en fluiten liedjes. Ze spelen tikkertje en verstoppertje. Ze worden vrienden van Mingo. Ze verliezen allemaal hun grijze veren en worden zo groot als hun mama en papa. Dan komen ze aan. De grote plas is echt heel groot. En héél groen. Hij zit vol lekkere plantjes en diertjes. Mingo is nu helemaal roze geworden. Hij steekt zijn lange nek uit en is even groot als alle andere flamingo’s. Overal waar hij kijkt, ziet hij roze wolkjes vol roze vogels. Allemaal vrienden. Hij klappert met zijn vleugels en gaat dan rustig op één poot staan. Onder hem is alles groen, boven hem is alles blauw. En naast hem? Daar is alles roze.
Tekst: Leo Bormans
Illustratie: Sebastiaan Van Doninck
Zie ook
- Geluk voor kinderen, Leo Bormans en Sebastiaan Van Doninck, uitgeverij Terra – Lannoo.
- www.degeluksvogels.com
- Er is ook een spel gemaakt genaamd ‘De geluksvogels‘, om te spelen met het hele gezin.
Meer lezen?
- Zo’n soort moeder – Susan Smit over het beeld van de ouder die je wilt zijn
- Wat gaat er in dat hoofdje om?
- Zo help je je kind om tot rust te komen
- Lief: kinderen vertellen over hun gevoel