Op de katholieke heiligenkalender is 16 april de dag van Bernadette Soubirous, beter bekend als Bernadette van Lourdes, de grootste katholieke bedevaartplaats in Frankrijk. Hier zou de maagd Maria in een grot aan rivier de Gave verschenen zijn.
En omdat het water uit een bron in diezelfde grot over geneeskrachtige kwaliteiten zou beschikken reizen tot op de dag van miljoenen pelgrims vandaag af naar Lourdes op zoek naar genezing. Maar over het verhaal van Bernadette Soubirous, het meisje dat achttien keer visioenen had van de Heilige Maagd, is veel minder bekend. In haar biografie en brieven die bewaard zijn gebleven, vertelt ze haar verhaal; een bitterzoete parabel over uitverkoren zijn, (ver)oordelen, intuïtie en geluk.
Heilig tegen wil en dank
Op 11 februari 1858 wordt Bernadette er met haar zusje en een vriendinnetje op uit gestuurd om hout te gaan sprokkelen. Bij de grot Massabielle, waar de rivier de Gave op z’n smalst is, waden het zusje en het vriendinnetje door het koude water om aan de overkant in het bos te komen. Bernadette, die lijdt aan astma, is bang voor het koude water en blijft alleen achter op de oever, waar ze gaat zitten op een platte steen.
Als de andere meisjes terugkomen, zit Bernadette roerloos bij de grot. Ze vertelt hen dat ze iets gezien heeft, iets bijzonders. Ze noemt het ‘aquero’, wat in plaatselijk dialect zoveel betekent als ‘het’. De meisjes barsten in lachen uit en Bernadette smeekt hen het voor zich te houden. Maar het tweetal vertelt het overal rond. Het verhaal komt ook de geestelijkheid ter ore en het oordeel is snel geveld: ze zou aan onvoorstelbare verbeelding en hysterie lijden.
Een dame
Pas later beschrijft Bernadette in een brief aan een priester wat ze precies zag. Een dame, zegt ze. Zelf heeft ze haar nooit benoemd als de heilige maagd Maria, terwijl dat is waar de plaats Lourdes om bekend staat. Bernadette schrijft: ‘Ik zag een dame, in het wit gekleed. Ze droeg een witte jurk, een witte sluier, een blauwe ceintuur en een gele roos op elke voet. Met haar vinger gebaarde ze me dichterbij te komen, maar dat heb ik niet gedurfd.’
Achttien dagen aaneengesloten gaat ze op verzoek van aquero naar de grot. Ze krijgt er opdrachten: ‘Drink uit de bron, was je met het water en eet van het gras!’. Ze weet absoluut niet wat ze er mee aan moet en toch doet ze het. Ze graaft met haar handen in de harde aarde in de grot. Rukt het gras af en stopt het in haar mond. Ze doet zelfs haar best de modder door te slikken. En dan spuit ineens het ‘wonderwater’ van Lourdes omhoog.
Geluk
Dat Bernadette haar geheim aan de twee meisjes vertelde, heeft een grote invloed op haar verdere levensloop gehad. Uit haar vele brieven aan familie, paters en zusters komt ze naar voren als een stabiele vrouw, maar ze werd door velen voor een leugenaar gehouden. ‘Hoor je dat nou? Ze is werkelijk gek,’ was de algemene reactie bij alles wat Bernadette over de verschijningen vertelde. Maar alle hoon werd teniet gedaan door het geluksgevoel en de extase die Bernadette ervoer bij het zien van aquero. De liefde en tederheid die deze verschijning naar haar uitstraalde, brachten haar in een zodanige staat van geluk, dat ze wist dat dit door niets en niemand ooit meer geëvenaard zou worden. Haar geluk ligt in een andere wereld, dat weet ze zeker. En de dame zegt het haar ook: ‘Ik kan niet beloven dat ik je in deze wereld gelukkig zal maken. Wel in de andere.’
Heilige
Bernadette trekt zich als Soeur Marie Bernadette in het klooster van Nevers. Ze is dertien jaar lang ziek en vrijwel aan bed gekluisterd. Zelfs in het klooster blijven de mensen over haar oordelen. De medezusters noemen haar lui, omdat ze zo vaak ziek is. Zelf zei ze: ‘Ik ben niet lui, ik doe mijn werk. En dat is ziek zijn.’ Een non zegt: ‘Hoe is het mogelijk dat de heilige maagd juist jou heeft uitgekozen?’ Bernadette antwoordde: ‘Omdat ik zo dom was. Als er een meisje op de wereld zou zijn dat dommer was dan ik, dan had zij háár uitgekozen.’ Op haar laatste ziekbed probeert een vriendin uit het klooster nog haar naar de bron van Lourdes brengen. Bernadette weigert: ‘O nee, de bron is niet voor mij.’
Met een oud rozenkransje in haar handen sterft ze op 16 april 1879. Ze is pas 35 jaar oud. Naast haar bed ligt een linnen zakje, met een kapot speelgoedezeltje en een klein, tot op de draad versleten bijbeltje. Het zijn haar enige aardse bezittingen. Jaren later, op 14 juni 1925 werd Bernadette zalig verklaard en op 8 december 1933 verklaarde paus Pius XI haar heilig.
Wil je meer lezen over de bijzonderheden uit het Christendom? In het Christendom boek van Happinez lees je alles over deze eeuwenoude religie. Over de tijdloze wijsheid van Jezus, en hoe je vanuit liefde kunt leven.