Tegen de stroom in Tegen de stroom in Tegen de stroom in

Wat het vogeltje niet weet, en wij wel: onze omgeving verandert constant, hoe erg we ook ons best doen met het zoeken naar constante factoren. Henk van Straten schrijft erover in zijn nieuwe column: ‘Tegen de stroom in’.

De lente komt eraan. Ik hoor de vogeltjes fluiten. Ik sleur mezelf uit de winter, moe en bleek, en gelukkig zijn ze daar weer. Het wekt vertrouwen; de dingen herhalen zich, zijn hetzelfde gebleven. Ik betrap mezelf vaak op het idee dat het altijd dezelfde vogeltjes zijn die ik hoor. Maar dat is niet zo. Hoeveel zijn er gedurende mijn leven al gestorven? Het zijn steeds weer ándere vogeltjes. Ontelbare levens die zijn begonnen en geëindigd. Zo is het ook met de zon, een vlammende bal gas. Het is onze grootste constante, zo voelt het, en toch brandt het ding langzaam op.

Overleven

In zijn boek ‘Living with the Devil’ schrijft Stephen Batchelor: ‘The sense of things remaining
the same under changing conditions may simply be how the world appears to an organism that requires perceptual constancy in order to function optimally.’ Het zijn de terugkerende jaargetijden, en het wederkeren van de omstandigheden die daarbij horen, waardoor een vogeltje weet wat het moet doen en hoe het moet leven, en waardoor het kan óverleven. Regen valt; een worm laat zich zien. Het donker treedt in; de oogjes kunnen dicht.

Constante wezens

Het vastklampen aan constanten lijkt een biologisch en evolutionair voordeel te hebben. Waarschijnlijk doen wíj het daarom ook. Daarom zijn we er diep van binnen van overtuigd
dat we constante wezens zijn. In ons bevindt zich een kern, een essentie, die onveranderlijk is. Als kind bezaten we dezelfde kern als nu, zo voelt het.

Sterfelijk

En daarom zijn we bang. Want wat het vogeltje niet weet, maar wij wel, is dat we zullen sterven. Omdat wij zo goed kunnen nadenken, hebben wij het idee dat er met de wereld iets mis is. Want aldoor zoeken we naar dat constante. In alles. We zoeken naar een plek van rust en geluk. Een plek van aankomst. En wanneer in de praktijk dan blijkt dat die plek niet bestaat,
of hooguit tijdelijk is, dan overkomt ons het gevoel dat er iets niet juist is.

Weltschmerz

De Boeddha erkende dit. Zijn verlichting was in feite de verlossing van die weltschmerz. Die priemende angst die ons steeds op de meest willekeurige momenten bij de strot grijpt. Daarom liet hij het los, zijn zelf, of zag hij zijn zelf voor wat het was: een mechanisme, een aangeboren illusie. Want op elk moment zijn er slechts gewaarwordingen. Sluit je ogen en let op. Ons bewustzijn ontstaat simultaan met hetgeen waarvan we ons bewust zijn.

Ik vind dat besef beangstigend en schitterend tegelijk. Want ín onze vloek – ons verlangen naar onmogelijke constanten – ligt ook het medicijn. Als enige dier hebben wij inzicht in onszelf. We kunnen onszelf betrappen op de manieren waarop we onze angst zelf in stand houden. We kunnen, in zekere zin, tégen onze biologie ingaan. Daarom noemde de Boeddha zijn beoefening ook ‘tegen de stroom ingaan’. Dat is toch fascinerend? Dat je erbovenuit kunt stijgen? Je zou je bijna een god gaan wanen. Maar doe maar niet. Geniet gewoon van die vogeltjes. En van de zon. En van jezelf.

Dat het allemaal bestaat. Ongelofelijk, toch?

Deze column van schrijver en journalist Henk van Straten verscheen eerder in Happinez 2-2015, ‘Intuïtie’.

Volgend artikel
Intenties houden je in contact met je ziel
Intenties houden je in contact met je ziel