Wat we van kinderen kunnen leren: onverschrokken en moedig het leven tegemoet rennen – ook staan er brandnetels op je pad.
Misschien zijn al mijn columns op deze plek wel een lofrede aan kinderen – maar deze wordt dat zeker.
Laatst waren we bij onze vaste picknickplaats. Mijn kleinste dochtertje was al vooruit gelopen, en we lieten haar want we pakten onze spullen om weg te gaan. Toen ze verderop bij de bosjes aankwam, kwam er een hond naar haar toe. En daarna nog een, en nog een, zes in totaal. Zes grote Poolse Husky’s drongen om haar heen. Ze schrok enorm van die (vanuit haar oogpunt bezien) monsters en begon te huilen, waarop een van de honden gingen blaffen en ze nog meer schrok en weg wilde rennen maar ze kan niet zo goed rennen en viel om, recht met haar gezicht in de brandnetels.
We visten haar uit de brandnetels en ze huilde nog een tijdje door en ondertussen zei ze de hele tijd “Ond! Ond!” wijzend naar de honden, die geen kwaad in de zin hadden maar hun interesse waren verloren in het kleine wezentje en één voor één afdropen. Volgens mij vond ze ze behalve eng, ook intrigerend.
Best snel was ze weer stil. Ik was de honden vooral heel dankbaar dat ze haar niet hadden opgegeten. Op haar gezicht kwamen rode bulten op, op de plek waar ze in de brandnetels had gelegen. Maar ze was afgeleid en brabbelde over andere dingen. En zo kwam ik op dit idee: de veerkracht die een kind bezit, daar kunnen de meeste opgegroeide mensen nog een puntje aan zuigen. Mijn kinderen zitten eigenlijk allemaal constant vol met blauwe plekken en bulten en snees en brandnetelpuntjes van het stoeien en vallen en stoten. Een fietsketting afdruk in een been, een donkerpaarse plek van een ongeluk met een houten katapult. Een verstuikte voet, een bloedneus, de zoveelste bult op hun hoofd. Ja, we hebben ook wel eens op de eerste hulp gezeten na een duik-in-het-zwembad. Ik zie het maar als teken dat ze gezond zijn, dat ze veel buitenkomen. Dat ze spelen en niet bang zijn om te vallen. Alles geneest.
En lang voordat het genezen is, gaan ze alweer verder naar het volgende avontuur dat hun waarschijnlijk vroeger of later letterlijk of figuurlijk pijn gaat doen. Maar ze gaan, onverschrokken en enthousiast als altijd. Borst vooruit. Zonder vrees op het leven af. Ook al staan er brandnetels. Ik wil ook zo leven.