Van de oogst uit haar volkstuin maakt fotografe Marleen van Es het hele jaar door de lekkerste gerechten. Na haar succesvolle boek ‘Eten uit de volkstuin’ is er nu ‘Oogst’, dat weer vol staat met recepten en foto’s van de heerlijkheden uit haar tuin. Van rabarber tot rozemarijn en van bessen tot bieten.
Hoe zou je jouw recepten typeren?
Het zijn recepten voor de liefhebber van groenten. Vaak gezond maar soms een tikje bourgondisch door bijvoorbeeld het gebruik van roomboter of wijn. Want af en toe een keertje iets minder gezonds eten, is in mijn ogen helemaal niet erg.
Wat is het verschil tussen je nieuwe boek, ‘Oogst’, en ‘Eten uit de volkstuin’?
In het vorige boek vind je beschrijvingen van hoe je groenten kunt kweken, het gaat over koken én tuinieren. In ‘Oogst’ staan alleen recepten, afgewisseld met buitenfoto’s van groenten en fruit die bij dat seizoen horen. Als je het boek leest is het alsof je zelf een beetje buiten bent.
Wat stond er na boek 1 nog op je wish list, welk recept moest er absoluut in je nieuwe boek komen?
Ik wilde er graag een recept met vijgenblad in opnemen. Vijgenblad ruikt heerlijk, naar kokos en limoen. Moeilijk uit te leggen, je moet het zelf maar eens ruiken. Ik vind het blad niet eetbaar, want de structuur van het blad is ruw en taai, maar je kunt de geur wel vangen! Je kunt het bijvoorbeeld gebruiken zoals je bananenblad gebruikt, als een pakketje. Maar je kunt het blad ook even in warme room leggen en er vervolgens ijs van maken.
Van de foto’s in het boek krijg je meteen zin om naar buiten te gaan, en te oogsten. Maar wat als je nu geen (volks)tuin hebt?
Bijna alles is makkelijk in de winkel verkrijgbaar. Er staan een paar recepten in waar je ingrediënten voor nodig hebt die je niet of minder makkelijk kunt kopen. Bijvoorbeeld citroenmelisse, brandnetel en vijgenblad. Daar kun je wel aan komen, want veel mensen hebben het in de tuin. En lukt dat niet, dan kun je het recept maken met het vervangende ingrediënt dat erbij staat.
Heb je nog een tip voor wie klein woont, maar wel graag wat groente/kruiden wil verbouwen op z’n balkon? Waar zou je beginnen?
Ik zou als eerste een bak met kruiden neerzetten. Je hebt de kruiden tijdens het koken dan bij de hand en als je de kruidenplantjes uit de winkel in zo’n bak plant, dan leven die veel langer! Sterker nog, kruiden zoals bieslook en oregano komen elk jaar gewoon weer op, dus die hoef je dan niet meer te kopen. Een bak met pluksla doet het op elk balkon goed en het is zo makkelijk dat echt iedereen het kan kweken. En op een zonnig balkon kun je proberen een tomatenplant te kweken.
Veel mensen denken bij de volkstuin vast vooral aan het voorjaar, maar er staan voor alle seizoenen recepten in. Hoe doe je dat dan in de winter?
Mijn seizoen loopt eigenlijk van februari tot december. In november is er nog van alles te oogsten, zoals snijbiet en rucola, en de kruiden staan er dan nog goed bij. Groenten die in de grond zitten, zoals winterwortel, pastinaak en aardperen, kun je de hele winter oogsten, mits de grond niet is bevroren. Een paar jaar geleden heb ik besloten om niet alle wintergroenten meer te verbouwen. Om in de winter goed te kunnen oogsten, moet je vaak naar de tuin om de netten, die de planten beschermen tegen vogels en konijnen weer goed te leggen. Die strijd heb ik opgegeven. Mijn tuin is in de winter hun paradijs.
Ach, voorlopig genieten we lekker van de zomer. Wat is je favoriete recept voor deze tijd van het jaar?
Tabouleh met rode bessen. In de zomer eten we dat wekelijks want het is zo makkelijk te maken. Afgekoeld is het heerlijk op de zonovergoten, hete dagen. En je kunt het makkelijk meenemen naar een picknick. Door de bessen en de enorme hoeveelheid kruiden krijg je toch veel vitamines binnen. Ik maak allerlei variaties, maar die met rode bessen in het boek is het lekkerst!
Quinosalade met bieten en appel
Een voedzame maaltijdsalade die je makkelijk kunt meenemen naar een picknick. Maak de salade helemaal klaar maar bewaar de appel. Snijd de appel vlak voor het serveren in plakjes.
voor 2 personen
Dit heb je nodig
voor de salade
- 2 ongekookte bieten
- 3 el olijfolie
- 1 el suiker
- 1 el wittewijnazijn
- 100 g (zwarte) quinoa
- 1 appel
- 20 g bladpeterselie
voor de dressing
- 4 el olijfolie extra vierge
- ½ citroen
- 1 el dijonmosterd
- 1 el honing
- zout en versgemalen zwarte peper
Zo maak je het
Verwarm de oven voor op 200 graden. Schil de bieten met een dunschiller en halveer ze. Meng in een kommetje 3 eetlepels olijfolie, 1 eetlepel suiker en 1 eetlepel wittewijnazijn. Leg de bieten in een ovenschaal en schenk het oliemengel over de bieten. Zet de schaal een uur in het midden van de oven. Laat de bieten afkoelen en snijd in dunne plakken. Terwijl de bieten in de oven staan, kun je de quinoa koken. Spoel de quinoa. Breng het in een kleine pan met een snufje zout aan de kook en laat het in 15 minuten op een laag vuur zachtjes gaar koken. Laat de quinoa afkoelen. Snijd de appels in parten, verwijder het klokhuis en snijd in dunne plakjes. Vul een kom met de quinoa, bieten en appel. Maak een dressing van de olijfolie, citroensap, mosterd en honing. Schenk de dressing over de salade. Breng de salade op smaak met zout en peper uit de molen.