‘Wie (niet) reist is gek’ heet het nieuwe boek van psycholoog Ap Dijksterhuis. Hij vertelt daarin met aanstekelijk enthousiasme én psychologische onderbouwing hoe het komt dat reizen zo fijn is. Want al zie je vooraf soms beren op de weg, van het reizen zelf word je echt gelukkig, blijkt uit talloze onderzoeken.
Wij vroegen hem: hoe zorg je dat je vakantie echt een massage voor je ziel is? Vijf tips!
1. Kies voor een actieve vakantie.
Een luie strandvakantie is óók fijn, maar juist een actieve reis zorgt dat je je geest ontspant, dat je inspiratie vindt en dat je creativiteit wordt gestimuleerd. ‘Vroeger waren mensen fysiek heel moe van hun werk en moest je op vakantie lichamelijk uitrusten. Tegenwoordig zijn we vooral in ons hoofd moe en je hoofd rust meer als je druk bent met het verwerken van allerlei nieuwe indrukken dan als je op het strand ligt. Je moet het zo zien: gedurende het jaar laten we allerlei rommel in ons hoofd toe. We multi-tasken teveel, we piekeren, onze aandacht is versnipperd. Een actieve vakantie werkt als een poets. Zoals een lichamelijke massage de rommel uit je lichaam helpt afvoeren, zo helpt actief rondreizen je ziel schoonmaken.’
2. Kies liefst een exotisch land, waar het leven echt anders is dan in Nederland.
‘Nieuwe indrukken verwerken en een plek geven is een mooie manier om de brein soepel te houden. Hoe meer nieuwe indrukken, hoe beter. Reizen is vaak een emotionele achtbaan, je gaat vaak binnen korte tijd van ‘heel leuk; naar ‘heel schokkend’. Je emoties volgen elkaar snel op, en er zitten ook nieuwe emoties bij. Zoals ‘euforische ontheemdheid’, als je zóveel nieuwe indrukken snel achter elkaar verwerkt, dat je je bijna high voelt. Die emotie hoort bij reizen en vooral bij exotische streken. Dat heb je thuis niet of zelden, maar in een land als India wel.’
3. Erger je niet aan dingen die mis gaan.
‘Op reis kunnen de meest simpele dingen enorm veel aandacht opslokken. Ik ben eens 2,5 uur bezig geweest om een pakketje naar huis te sturen, vanwege allerlei omslachtige regels. Zoiets is het op dat moment misschien frustrerend, maar voor je geluk is het eigenlijk heel goed om teruggeworpen te worden op zulke eenvoudige dingen. Juist dan ben je gedwongen in het nu te leven. Je bent echt bezig zijn met wat je op dít moment aan het doen bent, en daar word je gelukkig van, ook al lijkt het op dat moment misschien niet zo. Als je je er van tevoren op instelt dat het lang kan duren, heb je die frustratie trouwens een stuk minder.’
4. Neem iets mee om de herinnering thuis vast te houden.
‘Een van de redenen dat reizen gelukkiger maakt, is dat je mooie herinneringen verzamelt. We doen dat echt heel goed, want de ellende vergeten we en de mooie dingen onthouden we, een reis wordt na verloop van tijd in je herinnering steeds mooier. Door over je reis te praten en foto’s te bekijken, hou je die herinneringen bij je. Zelf maak ik veel foto’s en ik heb een huis vol spullen die ik op reis heb gekocht. Nu word je van spullen op zich niet gelukkig, maar dit zijn voorwerpen die goede herinneringen oproepen. Zie ik een foto uit Kaapstad, dan komen er zonnige herinneringen boven.’
5. Bij twijfel: gaan!
‘Mensen overschatten vaak de gevaren van reizen. De kans dat je een enge gevaarlijke ziekte krijgt is ontzettend klein, al moet je je natuurlijk wel laten inenten. Natuurlijk, als je door Azië zul je waarschijnlijk wel een keer een paar dagen darmproblemen hebben, maar dat is niet zo erg. De kans dat je onderweg iets ergs overkomt, hoe afschuwelijk het ook is, is ontzettend klein.
Soms hebben mensen het idee dat eenland heel primitief is en dat het moeilijk is om er te reizen, terwijl dat in de praktijk meestal reuze mee valt. Birma vind ik een mooi voorbeeld. Dat is voor Nederlanders een nieuwe bestemming, maar Fransen en Italianen reizen daar al jaren gewoon met tourbussen rond. Openbaar vervoer, hotels, restaurants, alles is er gewoon.
Laat je dus niet teveel afleiden door irrationele angsten. Ik zou zeggen: bij twijfel, gaan!’
Ap Dijksterhuis, ‘Wie (niet) reist is gek’ (uitgeverij Prometheus, €15).