Je droomleven, je fantasieleven, maar ook het leven dat je had gehad als het allemaal nét even anders was gelopen… Het zijn onze niet-geleefde levens en we hebben ze allemaal. Stop ze niet weg, want die parallelle levens kunnen je bestaan extra glans geven. Ze zijn immers deel van wie je bent?
Stel. Stel dat. Stel nou dat ik Russisch was gaan studeren. Was ik dan nu correspondent in Moskou? Nee wacht, stel dat ik was blijven reizen na de middelbare school. Had ik misschien in Amerika gewoond. Nog zo een: stel nou dat ik destijds níet bij de lokale radio vrijwilligerswerk was gaan doen, maar een bijbaantje had gezocht? Dan had ik de vader van mijn kinderen nooit ontmoet.
Keuze of toeval
Ongeleefde levens, we hebben ze allemaal. Het gaat niet alleen om de keuzes die je zelf maakte gedurende je leven tot nu toe, maar ook om de keuzes die het toeval voor je maakte. Als je erover gaat nadenken is het duizelingwekkend. Elke dag zijn er tientallen momenten waarop je linksaf gaat, een bus mist of juist níet, mensen net wel of net niet ontmoet. En Joost mag weten hoe je leven er nu uitzag als het nét even anders was gelopen. Eén cijfer anders en je had de loterij gewonnen.
En dat is nog maar één manier van niet-geleefd leven. Er zijn ook de droomlevens, het leven zoals we het onszelf in de toekomst voorstellen. Of de fantasielevens waarin je virtuoos gitaar kunt spelen of een relatie hebt met iemand die in werkelijkheid niet bereikbaar is, maar waar je niettemin zielsveel van houdt.
En hoe verder je komt tijdens de reis van je leven, hoe meer je van je leven kunt overzien, hoe beter je ziet wat het óók had kunnen zijn. Alsof je hoger de berg op komt en, terugkijkend, de andere routes pas goed ziet. ‘Kind,’ zei mijn lievelingstante toen ik met haar uit eten ging. ‘Toen ik ging werken, had ik een keuze. Ik kon gaan werken als directiesecretaresse bij een oliemaatschappij, maar ik had óók een aanbod om te gaan werken op de ambassade in Addis Ababa. Daar heb ik toen echt lang over nagedacht.’
Het was een levenskeuze geweest, daarover waren we het eens. Ze koos de oliemaatschappij, ontmoette daar haar latere man en had in veel opzichten een rijk leven – maar het was natuurlijk wel een heel ander leven dan een leven in de diplomatieke dienst. Voor mij openden zich ook ineens deuren naar een jeugd waarin ik steeds naar andere verre buitenlanden op vakantie had kunnen gaan, naar mijn tante, die misschien wel ambassadeur in Moskou was geworden, je weet het niet. Hoe stoer was dat geweest! Ik zag mijn tante ineens met andere ogen, het was alsof er een andere lamp aanging, met zachter licht. Haar niet-geleefde leven begon te glanzen op de achtergrond.
De spiegel van Neregeb
‘We delen ons leven met de mensen die we nooit zijn geworden,’ schrijft Adam Phillips in zijn boek ‘Het ongeleefde leven’. Hij heeft het over de ‘mythe van ons potentieel’, die ons een leven lang kan blijven achtervolgen. We beginnen namelijk allemaal veelbelovend. Je hebt een leven voor je en je droomt over de invulling – en het lijkt vanzelfsprekend dat je je dromen wáár moet maken. Niet dromen maar doen! Want dat is de boodschap nu: je kunt alles bereiken, als je maar wílt. En als dat er niet van komt, om wat voor reden ook, is dat iets dat blijft knagen, want als je alle kansen hebt gehad, dan ligt het dus alleen maar aan jezelf als je je dromen niet waarmaakt. Haal uit het leven wat erin zit! Benut je talent! Later krijg je spijt!
Als. Als. Als.
Die ongeleefde levens zitten ons zo dicht op de huid. Een flard muziek, een geur, iets kleins dat je ziet en ineens is er het leven mét degene die je lief was en misschien is het wel de pijn van verscheurd worden die je voelt. Verscheurd tussen twee werelden, die van de wereld waar je bent en de wereld waar je wílt zijn, en waar je zou kúnnen zijn, áls. Of je ontmoet iemand die jouw niet-genomen pad heeft geleefd en je denkt: daar had ik ook kunnen zijn. Áls.
‘As is verbrande turf,’ zei mijn oma vroeger. Ze bedoelde: het heeft geen zin om erover te praten. Je moet het doen met dít leven. Met het hier en nu. Klaar. Daar had ze natuurlijk ergens wel gelijk in, maar toch: we hebben onze niet-geleefde levens continu op de achtergrond. Je kunt ze wel van tafel vegen, maar dan zijn ze nog niet weg. Een kind dat je niet kreeg – het groeit op, stilletjes op de achtergrond, hoe oud zou het nu zijn geweest? Waarom ben jij de enige die het ziet?
Het is een risico: hoe ongelukkiger je bent, hoe groter het gemis, hoe groter de kans dat het ongeleefde leven je leven overneemt. Ik moet denken aan de spiegel van Neregeb (je moet het woord spiegelen om de betekenis te zien) uit de Harry Potter-boeken. De magische spiegel waarin iedereen ziet wat hij of zij op dat moment het liefste wenst. Harry Potter sluipt ’s avonds stiekem weg en gaat stilletjes voor de spiegel zitten. Daarin ziet hij zichzelf met zijn ouders, die hij nooit heeft gekend. Ze kijken naar hem, ze lachen naar hem, ze houden van hem en houden hun hand op zijn schouder.
Het is het schoolhoofd Perkamentus die Harry er zachtjes vandaan haalt. Die vertelt dat hij mensen heeft zien wegkwijnen voor de spiegel van Neregeb. Soms is het met ongeleefde levens ook zo. Je hebt een Perkamentus nodig om je er weg te halen. Iemand die je ervan wegleidt, omdat het parallelle leven wel mooi is, maar niet écht. Iemand moet je erop wijzen dat het goed is om er af en toe troost te zoeken, maar dat het niet ten koste moet gaan van je echte leven. In het geval van verlies zijn het soms juist de mensen die we kwijt zijn, die vanuit hun niet-geleefde leven naast ons hurken als we bij de pakken neerzitten en ons zachtjes porren: hé, ik wil dat je gelukkig bent, ga door met leven, doe het namens mij! En soms ben je die iemand uiteindelijk zelf.
De schijnwerper
Bijvoorbeeld als het gaat om de keuzes die je hebt gemaakt. Bedenken hoe het anders was gelopen als je wat anders had gedaan en hoe je het zou doen als je opnieuw mocht beginnen, ja, dat is leuk om over te fantaseren, maar er komt ook een punt in je leven dat je je realiseert dat dit nu eenmaal niet kan. Dat je de besluiten hebt genomen die je hebt genomen en dat je ermee leeft, of dat je de rest van je leven spijt hebt.
Dat laatste is ook een keuze, maar het zou wel jammer zijn. En ook een beetje gemeen. Altijd de goede keuzes gemaakt hebben, ja, dat willen we allemáál wel, maar achteraf is het gemakkelijk praten. We vallen voorwaarts door de tijd, we worden de schijnwerpers ingeduwd zonder dat we onze rol hebben kunnen repeteren, en dat we ons al improviserend überhaupt staande kunnen houden is al heel wat. Elke grote beslissing die je nam, is op zijn best iets waar je achteraf blij mee bent omdat het goed uitpakte, en anders iets waar je op den duur vrede mee hebt omdat je begrijpt waarom je die keuze op dat moment maakte.
Maar ermee leven, hoe doe je dat? Door te accepteren? Ja, maar ook door je er niet voor af te sluiten. Je leven is niet één film en verder niks. Het is een symfonie met één melodielijn, en als je goed luistert, hoor je de stemmen van de niet-geleefde levens op de achtergrond. Je bent de dirigent die aangeeft hoe hard of zacht ze te horen zijn.
Die niet-geleefde levens horen bij je, ze vullen je aan, je wensen en verlangens, dat is wie je bent. Het is toch eigenlijk een feest: dat je maar één leven hebt, maar dat je er moeiteloos nog een paar bij kunt fantaseren. In mijn dromen ben ik… vul maar in. Dat is niet verkeerd, dat is juist mooi!
En een klein stukje ervan waarmaken, waarom niet? Ik ben misschien geen correspondent in Rusland geworden, maar ik kan Russisch leren, Russische boeken lezen, naar de Russische radio luisteren – en lekker blijven dromen, misschien komt het er tóch nog wel eens van.
Je droomlevens kunnen je erop wijzen wat je nodig hebt om gelukkig te zijn. Je bent niet getrouwd met een boswachter, maar je kunt nog steeds graag buiten zijn en je laten inspireren door de natuur. Je hebt misschien geen zeven kinderen gekregen, maar je kunt je huis vullen met de stemmen van geliefden die komen logeren en eten en films kijken en wat al niet. En dat je van iemand kunt blijven houden die er niet meer is, dat is een troostrijke gedachte. Zeker als er anderen zijn die het ook doen – samen iemand missen, dat is alsof je elkaars ongeleefde leven spiegelt, waardoor het even lijkt of die persoon er echt nog bij is.
Samen fantaseren
Elkaar vertellen over onze ongeleefde levens, dat zouden we misschien vaker moeten doen. Want juist het kennen en erkennen van elkaars schaduwleven is waardoor we elkaar heel nabij komen. Even samen kijken in de spiegel van Neregeb en vertellen wat je daar ziet. Erover praten. Er misschien samen over fantaseren. Niet met spijt. Hooguit een beetje weemoedig. En daarna proosten op de mensen die we zíjn.
Want dit niet vergeten: het is je geleefde leven dat al die ongeleefde levens mogelijk maakt. En hoe groot is eigenlijk de kans dat jij bestaat? Je ouders die elkaar toevallig ontmoetten, hun ouders, hun ouders, die ene eicel, die ene spermatozoïde. Al die parallelle levens sinds de prehistorie die elkaar net niet raakten, al die mogelijke levens, waardoor jij er net niet was, net wel, net niet, en alles wat er mis had kunnen gaan, het scheelde niks of we hadden in een andere wereld geleefd. En nee, dan was je niet iemand anders geweest. Dan was je er niet geweest.
Voor haar 75ste verjaardag gaf mijn tante zichzelf een reis naar Moskou en Sint-Petersburg cadeau. Ze nam mij mee, haar petekind. Kijk, daar reden we met de metro door Moskou en gingen uit eten op de Arbat, daar stonden we op een brug en keken uit over de Neva, daar zaten wij in de nachttrein tussen Moskou en Sint-Petersburg en dronken wodka, terwijl achter het donkere raam Rusland voorbij trok. En ergens op de achtergrond waren onze parallelle levens zo dichtbij, dat we ze bijna konden aanraken.
Meer lezen?
Adam Phillips, Het ongeleefde leven – Over de zin van alles wat niet kan (Ambo, 2012).