Verliefde mensen kun je horen verzuchten dat ze ‘hun soulmate hebben gevonden’ en zien veranderen in schimmen van zichzelf. Susan Smit buigt zich over de vraag waarom zoveel mensen zichzelf kwijtraken in een liefdesrelatie. Hoe voorkom je dat je je grenzen overschrijdt en je authenticiteit verliest?
Verliefden voelen zich maar al te vaak verbleken bij alle geweldige eigenschappen die zij hun geliefde toedichten. Hun eigenwaarde verschrompelt bij zoveel elegantie, intelligentie en goedhartigheid en ze vragen zich vertwijfeld af hoe zij daar ooit bij in de buurt kunnen komen. Dus begaan ze de kapitale fout die al zoveel verliefden voor hen hebben gemaakt: ze plooien zichzelf naar de wensen van de ander.
Hij is mijn soulmate
Het willen behagen en daarbij over je eigen grenzen gaan, past bij de eerste fase van een relatie die psychologen ‘de symbiotische fase’ noemen. In deze periode zijn geliefden op overeenkomsten gericht en nemen ze nauwelijks verschillen waar. De ander lijkt het antwoord op al hun vragen, het pakketje dat ze altijd wensten. Verliefde mensen verzuchten: ‘Hij is mijn soulmate’, ‘Zij is mijn tweelingziel’ of ‘Ik heb eindelijk mijn andere helft ontmoet’.
Je ware ‘ik’ tonen in een relatie
Het gevoel je wederhelft te hebben gevonden, of dit nu werkelijk zo is of niet, is in de verliefdheidsfase meestal allesoverheersend. Alles in je leven verschuift naar de achtergrond en je wilt niets liever dan in elkaar opgaan. Maar in het verlangen met de ander te versmelten blijft er weinig ‘ik’ meer over.
We voelen ons daarbij niet hypocriet of berekenend, want we houden onszelf voor dat het goed is dat iemand ons eens confronteert met onze vooroordelen en dat het tijd is om open te staan voor nieuwe dingen. Daar zit iets in. Elke nieuwe geliefde licht immers een sluier op en stelt je in staat om andere delen van jezelf ontdekken. Als je iemand lief hebt, is het ineens veel gemakkelijker om vastgeroeste patronen te doorbreken en oude, beperkende overtuigingen achter je te laten.
Het wordt een andere zaak als je op de lange duur je ware ‘ik’ niet durft te laten zien in een relatie. Dan ga je over grenzen heen en bedrieg je niet alleen de ander, maar vooral jezelf. Waarom we dat doen? Soms omdat we zélf nog niet weten wie we echt zijn of omdat we dat niet onder ogen willen zien. Andere keren omdat we bang zijn de ander te verliezen. Onbewust kun je er namelijk van overtuigd zijn dat je échte zelf alleen maar zou teleurstellen. Het tonen van onhebbelijkheden, angsten en zwakheden stellen veel mensen daarom zo lang mogelijk uit.
Van ‘wij’ naar ‘ik en de ander’
Uitstellen kan, maar er zal een moment komen dat ‘wij’ weer ‘ik en de ander’ wordt. We worden ons ervan bewust dat onze geliefde andere verlangens, dromen en meningen heeft dan wijzelf. Dat zijn of haar wensen soms zelfs in conflict zijn met de onze. En we merken dat de ander hetzelfde ervaart. Dat kan een schok zijn. Het ideale plaatje van twee mensen die naadloos bij elkaar passen, spat uit elkaar en we weten even niet hoe het verder moet.
Dat is niet zo vreemd als je bedenkt dat in film, literatuur en theater vooral de beginfase van de liefde wordt behandeld: hoe twee mensen elkaar vinden. Als ze elkaar na veel romantische verwikkelingen eindelijk in de armen sluiten, is de film afgelopen. Voor alles wat daarop in een relatie volgt, zijn we op onszelf aangewezen, terwijl dan de lastigste fasen nog moet beginnen.
Fasen waarin het steeds meer moeite gaat kosten om je voortdurend aan te passen aan de leefwereld van de ander zonder dat je een gevoel van bedrog bekruipt. Of een gevoel van ergernis omdat die ander je nog steeds zo slecht lijkt te kennen – iets wat je natuurlijk grotendeels aan jezelf te wijten hebt. Hoe verder we van onze eigen identiteit zijn verwijderd, hoe groter de problemen zullen zijn.
Waarom je het versmeltingsideaal moet loslaten
Sommige mensen komen zelfs nooit verder dan dit stadium. Ze hebben de neiging om de relatie te verbreken en dezelfde idealisering weer bij een ander te zoeken, totdat de verschillen tussen hen en de geliefde zich opnieuw opdringen. Ze weigeren het ‘versmeltingideaal’ los te laten.
Wie denkt nooit meer in dezelfde valkuil te trappen, heeft het mis. We zullen onze geliefden altijd op een voetstuk plaatsen, onszelf van onze beste kant laten zien en we zullen altijd blijven hunkeren naar versmelting. Dat is nodig om ons te hechten aan de ander. En daarna zullen ons altijd de nodige desillusies, frustraties en teleurstellingen te wachten staan.
In een goede relatie ben je verbonden in vrijheid
In succesvolle, volwassen liefdesrelaties hebben partners een balans gevonden tussen individualiteit en het ‘wijgevoel’. Tussen elkaar stevig vasthouden en vrij laten. Er is verbondenheid in vrijheid. Er zijn momenten waarop compromissen worden gesloten en momenten waarop de eigen belangen worden verdedigd. Alleen als je je eigen persoonlijkheid bewaakt kun je je eigen opgebouwde krachten en unieke talenten vasthouden; maar alleen als je jezelf openstelt kun je van de ander leren en groeien.
Elke nieuwe geliefde die in je leven komt, laat je zien wie je kunt zijn. Dat is een verrijking. Maar als je niet meer trouw bent aan jezelf en niet langer authentiek bent, is dat een onacceptabele beperking. Een offer dat groter is dan wat je geliefde je ook kan schenken.
In de liefde worden overeenkomsten nogal eens overgewaardeerd, terwijl het juist de verschillen tussen partners zijn die een relatie sprankelend houden. Dus waarom zouden we ons niet verwonderen over die verschillen en ze koesteren? Ware liefde betekent immers niet alleen bewondering voelen voor elkaars kwaliteiten, maar vooral glimlachen om elkaars tekortkomingen. Verschillen zijn niet bedreigend, maar zorgen ervoor dat een relatie niet voorspelbaar wordt. Wat zou het helpen als we erop durven vertrouwen dat we niets hoog hoeven te houden of hoeven op te offeren, maar dat we goed genoeg zijn zoals we zijn.
Liefde hoef je niet na te jagen. Liefde is.