Van de ene op de andere dag wordt journalist en psycholoog Dominique Haijtema teruggeworpen op zichzelf. De diagnose epilepsie maakte een abrupt einde aan haar leven als actieve alleskunner en veranderde bijna alles. Ze neemt ons mee op haar weg naar acceptatie. Hoe een controlefreak langzaam leert loslaten.
‘Ik red me wel’ is mijn favoriete mantra. Als iets tegenzit, gewoon harder werken en vooral niet aanstellen. Hoezo kan iets niet? Wie bepaalt dat? Dat zullen we dan nog eens zien. Ik wil en zal alles uit het leven halen. Dat leidt tot prestaties. Een lijst van zaken die wellicht indruk maakt, zoals interviews regelen met mensen die liever geen interviews geven. Ik ben er trots op dat ik door mijn leidinggevende ‘het kanon’ en door de Portugese surfleraar ‘Dutch dynamite’ word genoemd. Dat ik in weken bereik waar anderen maanden of jaren over doen. Ergens op wachten? Dat geldt niet voor mij.
Shit happens
Een hersenbloeding: ik ben toch niet dood? Afscheid nemen van een hond waar ik van hou: het is maar een hond. Een relatie die voorbij gaat, een goede vriend die plotseling overlijdt. Mislukte wortelkanaalbehandelingen. Een huis dat unheimisch voelt en waar van alles mis gaat? Overstroming, verstopping, kortsluiting en als toetje een inbraak?
Bij een film in de bioscoop was je als kijker al afgehaakt. Ongeloofwaardig verhaal. Te veel, te heftig. Voor mij niet hoor. Ik bel een loodgieter. Ik ren schreeuwend achter de inbreker aan en begin als een detective alles uit te zoeken. En stort me altijd weer op en in mijn werk. Shit happens, get over it.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
-
Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
-
Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
-
En nog veel meer
Het probleem is: I don’t get over it. Verre van. Ik heb nachtmerries. Kan me niet meer concentreren. Voel me bedreigd. Het reptielenbrein is heer en meester. Pure angst en stress waardoor mijn lichaam 24 uur paraat staat. Het rennen lukt niet meer, maar stilstaan evenmin. Het is zoals mijn hoogleraar psychologie op de universiteit zei: ‘Het maakt niet uit waar je naartoe rijdt, the monsters are always in the back of the bus.
Midden in de nacht word ik wakker en blijk ik mijn tong kapot te hebben gebeten. Het voelt alsof ik een buslading demonen op bezoek had. Gedesoriënteerd probeer ik verder te slapen. Wat een rare en onheilspellende nachtmerrie.
Kortsluiting
De volgende dag doet mijn hele lijf pijn. Maanden later begrijp ik dat dit mijn eerste epileptische aanval was. Een kortsluiting in het brein waardoor je plotseling bewusteloos bent en zo heftig schokt en verkrampt dat je jezelf bezeert.
Pas nadat ik kilo’s gewicht kwijt ben en zelfs de meest beleefde vrienden opmerken dat ik er slecht uitzie, besluit ik mijn huisarts te bezoeken. Die oppert voorzichtig dat ik wellicht iets teveel heb meegemaakt? Of ik misschien hulp van een psycholoog wil?
Hoezo? Ik ben zelf psycholoog. Ik begrijp prima wat er met mij aan de hand is. Het zit even tegen, maar dat is toch niets waarvoor ik in therapie moet? Een paar dubbele espresso’s en ik kom de dag wel door.
Wat gaan we doen?
Ik ben voor het eerst in lange tijd stil. En hoor een klein stemmetje in mijn hoofd dat ik het beter wel kan proberen. Dat het niet verkeerd is om anderen om hulp te vragen. Ik hoef het tenslotte aan niemand te vertellen.
De verwijsbrief ligt een tijd op mijn bureau. Dan besluit ik te bellen. De psycholoog luistert een week later geduldig naar mijn waterval van woorden. In 45 minuten probeer ik mijn problemen, oorzaken en oplossingen op tafel te gooien.
En wil ik weten wat het behandelplan is. Wat zijn de doelstellingen, wat voor ervaring heeft hij? Is hij deskundig? Welke soorten therapieën heeft hij in de aanbieding? Is de effectiviteit bewezen? En is hij wel gekwalificeerd om mij te helpen? Kortom: wat gaan we doen? Ik red me al mijn hele leven, zeg ik.
Dan laat ik hem eindelijk wat zeggen. Het is slechts één zin. Maar deze zin zal me voortaan begeleiden. Ik voel opluchting en zelfs een beetje rust. Het is tijd voor een nieuw mantra. ‘Jij redt je ook wel, maar nu even niet.’