Ze klinken zo mooi en verlicht, die spirituele oneliners. Maar wat zeggen we eigenlijk? En is het waar? Susan Smit toetst, keurt, wikt en weegt.
Deze week keurt ze de woorden: ‘Great things never came from comfort zones.’
Persoonlijk vind ik ‘comfortzone’ een blèh-woord, maar in de wereld van de tegelspreuken staat het als ronduit abject te boek. Het staat voor gezapig en ingedut, voor in een joggingbroek met vlekken op de bank Netflixen en driehonderd jaar dezelfde oninspirerende baan hebben. De wet schrijft voor om zo vaak en zo ver mogelijk uit die vermaledijde zone te stappen (liefst je baan opzeggen en een pension beginnen, bungeejumpen of spreken voor driehonderd mensen), wil je een beetje lekker bezig zijn. Niet zelden komt het voort uit, wat ik noem, de Ziekte van het Vergelijken: anderen doen het en vinden het leuk, dus ik moet het ook leuk vinden. Anders ben ik saai. Onzin. Jij bent gewoon op andere manieren spannend.
Comfortzones hebben een slechte pers. Terwijl: het is een gebied waar je gedijt en opbloeit. Juist daar is je natuurlijke habitat waar je tot je recht komt en heus wel de in de spreuk genoemde great things kunt doen: artikelen schrijven, kinderen opvoeden, handelen in aandelen of dansen tot het licht wordt. Maar, oké, ik hoor je, soms is het goed om de boel een beetje op te rekken.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
-
Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
-
Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
-
En nog veel meer
De misvatting over ‘uit je comfortzone breken’ is dat het hetzelfde is als over je grenzen gaan. Tv-programma’s meppen mensen graag uit hun comfortzone. Ik zag ooit een vrouw die door haar dochters voor een programma was opgegeven omdat ze bang was voor spinnen. De redactie had iets bedacht om haar ervan af te helpen. Dat was geen achtpotige jongen op haar hand. Neen. Er moesten er tien over haar hoofd lopen. Haar woorden toen het klaar was: ‘Dit. Nooit. Meer.’ Ze was van een angst een trauma in gekatapulteerd. En bedankt.
Over je grenzen heen gaan is nergens voor nodig. Als ik in mijn yin yogaklasje een houding in wordt gepraat, praat de yogadocent vaak over het vinden van je edge: de rand van je grens. Ik hoef niets anders te doen dan het lichte ongemak en de weerstand te accepteren en daar te verblijven, zonder ervan terug te deinzen of ernaartoe te bewegen. En ineens, na een minuut of vijf, merk ik dat de ‘rand’ bij mijn comfortzone is gaan horen. Huup huup Barbatruuk! Ik heb mezelf verruimd.
O, en het enige wat ik aan bungeejumpen begrijp is het gillen.