Soms ben je zelf degene die je het meeste dwars zit. Dit is een aanpak die werkt bij zelfsabotage (en misschien kan het je zelfs helpen).
Altijd als mijn dochter een presentatie heeft op school, heeft de oude printer kuren. Ze wil nog even haar presentatie printen, en hij doet het niet. Dat ligt niet aan de kosmos, en ook niet aan de printer, niet ècht, want als ik er even mee ga prutsen, doet hij het wel.
Maar ik herken het zo. Ik heb hetzelfde soort tegenslagen als ik naar een feestje moet. Of een borrel. Dan is op het laatste moment ineens mijn sleutelbos foetsie. Of ik vind na een kwartier mijn telefoon op een plek waar ik ‘m anders nóóit leg. Ik kan mijn portemonnee niet vinden (die hoort in mijn tas te zitten, maar ligt nu onder het bed) en als ik dan eindelijk buiten ben, blijkt mijn ov-kaart ineens zoek. Eigenlijk leidt alles naar het verlossende moment dat ik op de klok kijk en denk: ‘Ik heb nou toch de trein al gemist. Ik kan net zo goed thuisblijven.’ En soms doe ik dat nog ook.
Waarom?
Ik heb gemerkt dat het vooral gebeurt bij zaken die ik leuk moet vinden, maar waar ik eigenlijk stiekem tegenop zie. Of geen zin in heb. Dat geef ik nooit toe, want het gaat om leuke dingen. Een feestje bijvoorbeeld. Een verjaardag. Ik vind het heus leuk, maar ergens in het commandocentrum van mijn brein staan een paar seinen op rood. Mijn rationele brein wil erheen, dus er wordt niet naar geluisterd, maar de oudste delen van mijn brein, die angst en gevaar willen vermijden, doen er alles aan om te voorkomen dat ik het huis verlaat. En het is werkelijk verbijsterend knap hoe je brein dan werkt, want ik leg die sleutels dus zélf in de koelkast, zodat ik ze kwijt kan zijn.
Er is een woord voor: zelfsabotage.
En op het moment dat je dat inziet, is het eigenlijk niet zo heel ingewikkeld om ermee om te leren gaan.
Eerlijkheid
De belangrijkste maar ook moeilijkste stap is eerlijkheid. En zelfkennis, dat vooral. Dat begint met het woordje ‘eigenlijk’. Geef toe: eigenlijk wil je niet. Eigenlijk ben je bang. Eigenlijk zie je er aan alle kanten tegenop. Er zijn veel mensen die hier helemaal niets van begrijpen, zeker in het geval van feestjes, maar dat is dan jammer. Je wilt graag iemand zijn die presentaties geven helemaal niet eng vindt, maar zo iemand ben je niet. Je wilt best wel op een feestje zíjn, maar erheen gáán vind je eng. Dat toegeven is al een opluchting.
Maak het leuk
De tweede stap is cruciaal: als je wéét dat het lastig voor je is, hou er dan rekening mee. Hoe? Door het jezelf zo gemakkelijk en leuk mogelijk te maken. Je wéét dat je op het laatst alles kwijt zult zijn, dus zorg voor extra veel voorbereidingstijd. Mik op een trein eerder. Bedenk iets leuks om te doen – leg een boek klaar voor in de trein, of spreek met iemand af naar het strand te gaan. Zorg dat je extra vroeg bent, zodat je in je dagboek kunt schrijven.
De derde stap is mildheid, want het is verbazingwekkend wat er alsnog tegen kan zitten, op het laatste moment.
Een ladder in je panty.
Dat.
Zelfsabotage als hulpmiddel
Toch: het werkt wel. Na een tijdje gaat het wiel de andere kant op draaien, want door het zo leuk mogelijk te maken, begint in het commandocentrum na een tijdje de boodschap door te dringen dat er geluisterd wordt, dat het gevaar onderkend wordt, dat er misschien niet zoveel is om bang voor te zijn. Dat dan een keer de treinen vertraging hebben, en dat je tot je eigen verbazing tóch nog op tijd bent. Dan heb je wel een feestje verdiend.
Zelfsabotage kan dan juist een hulpmiddel worden. Het kan je aansporen tot actie, om het jezelf of anderen gemakkelijker en leuker te maken. Bijvoorbeeld als er ’s morgens om half acht iemand staat te stressen naast een printer die, laten we eerlijk zijn, éigenlijk op het punt staat het definitief te begeven.
’Als je vanmiddag thuis komt, maak ik chocolademelk’, zei ik, vlak voor mijn dochter naar school verdween. Maar nu ga ik eerst even op zoek naar een nieuwe printer, want dat helpt natuurlijk óók.
Meer lezen over uitstelgedrag?
Vind jij het moeilijk om in actie te komen? Dit is dé truc die helpt.