Je kinderen delen met je ex went nooit echt.
Ik buig me naar mijn zesjarige meisje toe en fluister in haar oor: ‘Je gaat weg, maar mama blijft bij je.’ Ze knikt en legt haar handje op haar borst. ‘Want jij zit in mijn hartje,’ zegt ze zachtjes zoals ze altijd doet. Ik leg mijn hand op mijn eigen borst en fluister: ‘En jij zit in het mijne.’ Daarna geven mijn vierjarige zoon en ik elkaar een ‘berenknuffel’, zoals we dat noemen. En daar gaan ze. De straat uit. Het raampje van de auto gaat open, ze zwaaien en roepen ‘Daaag mama!’ Er zal nog een laatste zwaai volgen, als ze de hoek om gaan, voordat ze uit het zicht verdwijnen. Daarna draai ik me om en ga weer naar binnen.
Verward en alleen
Het eerste jaar na de breuk met hun vader lag ik op die momenten volledig in puin. Nu, na twee jaar, is er altijd een brok in mijn keel. En dat verwarde gevoel als ik de bekers en knutselspullen van de keukentafel haal, de kindermuziek uitzet en in mijn handen sta met half afgemaakte kindertekeningen, besluiteloos of ik ze moet bewaren of weggooien. Ergens voelt het nog steeds alsof ze uit mijn armen worden gerukt. Ergens voelt het nog steeds volstrekt onnatuurlijk.
Zelfs het huis lijkt ze te missen
Mijn huis blijft in de dagen die volgen onwennig en stil aanvoelen, zo zonder kinderen erin, ook al is mijn vriend er vaak. Het speelgoed lijkt zich te vervelen, de kinderboeken zijn te netjes opgestapeld, hun kleertjes die ik was voelen leeg, de dichte deuren van hun kamertjes kijken me verwijtend aan. Het hele huis lijkt zich af te vagen waar die apen nou toch blijven – net als de buurmeisjes die binnenlopen (we delen een achtertuin en de deuren zijn altijd open) en rusteloos heen en weer drentelen.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
-
Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
-
Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
-
En nog veel meer
Een dun laagje van volwassenheid
In de vakantie komt het voor dat ik ze pas na lange tijd weer zie. Dan valt er soms iets subtiels te overbruggen. Iets wat me ontglipt, maar wat wel degelijk voelbaar is. Alsof er een dun laagje op hen zit – een laagje van ervaringen en gevoelens waar ik geen deelgenoot van ben geweest. Soms, als ik na al die tijd van een afstandje naar mijn jongste kijk, zou ik zweren dat hij zichtbaar is gegroeid, dat er weer wat babyvet van zijn gezicht is afgegaan en er iets ‘grote jongerigs’ in zijn blik is geslopen. Ik zie het stuk ontwikkeling dat ik door mijn afwezigheid heb gemist. Maar als hij op me komt afrennen, lijkt het even of we nooit gescheiden waren. Totdat hij een tijdje later zegt: ‘Papa? Ik bedoel… mama?’
Als ze allebei bij me op de fiets zitten, voel ik mijn schouders zakken. Ik snuffel in zijn nekje en voel haar arm om mijn middel. Als we naar binnen gaan en ze op hun speelgoed af rennen, lijkt het huis opgelucht te zuchten. De wereld klopt weer.