We zijn onderdeel van de natuur en de aarde is ons thuis. Maar in de drukte van alledag kan de natuur naar de achtergrond verdwijnen. Als je dat merkt, kun je de relatie met de aarde wat nieuw leven in blazen.
Hoe kunnen we onze band met de natuur herstellen, als we een tijdje weinig aandacht voor haar hebben gehad? ‘Door ons opnieuw te realiseren dat we niet los staan van de natuurlijke wereld’, schrijven Mary Clare en Gary Ferguson in ‘De grote samenhang’. Het gaat om aandacht voor onze natuurlijke omgeving, om wijsheid en om onze plek in het grotere geheel. We voelen ons goed als we een relatie hebben met onze omgeving – met mensen om ons heen, maar ook met de hele schepping.
Radicale ecologie heet dat: de mens zien als onderdeel van het natuurlijke systeem, in plaats van als een aparte entiteit. Als deel van het web van het leven, is het in je belang om alle draden te respecteren en beschermen – het web is immers ook je vangnet. Als je die band met de natuur en de aarde wilt herstellen, voeden en laten groeien, kan dat op heel veel manieren, maar vooral met aandacht. En omdat het er in de dagelijkse drukte en door de afleiding van schermen en social media al snel bij inschiet, formuleerden we zeven geloften aan de aarde, met praktische handvatten om haar elke dag een moment van jouw tijd te gunnen. Zeven geloften voor een betere band met de natuur. Zeven geloften om je elke dag te helpen herinneren dat je er onderdeel van bent. Wat we doen voor de aarde, doen we ook voor onszelf.
Gelofte 1: ‘Ik maak tijd voor je’
De natuur geeft ons vitamine G, van gezondheid. Ze heeft een heilzame werking op ons lichaam en onze geest. Een boswandeling is niet alleen ontspannend, maar ook goed voor je immuunsysteem. Per week heb je maar een paar uur in de natuur nodig om de weldaad op te slurpen. Je kunt hiervoor de natuurpiramide aanhouden: dagelijks doe je een mini-meditatie: steek je neus in een pot kruiden en snuif de geur op. Of kijk bewust naar een bloem, een boom, een vogel, of de wolken. Een keer in de week ga je de natuur in: maak een strandwandeling, of een boswandeling. Een paar keer per jaar ga je een weekendje weg. Als het kan, is het fijn om af en toe een nachtje op een natuurcamping of in een huisje te boeken, of te logeren bij vrienden of familie die wat meer buiten wonen. En als je een keer echt wilt herbronnen, is een week wandelen in een natuurgebied, een stuk Pieterpad, of in de Ardennen een heerlijke oplader. Zet het in je agenda, en neem anderen mee. Je huisgenoten moet je misschien bij hun scherm vandaan sleuren, maar eenmaal buiten, ontdekken ze weer wie ze zijn: kinderen van het bos. Heerlijk ravotten tussen de bladeren, of in de wind hangen. Maak een wandeling om bij te praten, kom op adem. Neem de tijd. Hoe meer tijd je in de natuur doorbrengt, hoe meer je tot rust komt en hoe meer tijd je lijkt te hebben. Je hebt meer tijd.
Gelofte 2: ‘Ik noem je naam’
Velduil. Merel. Adder. Kastanje. IJsvogel. Allemaal woorden die waren weggelaten uit een nieuwe editie van een kinderwoordenboek, om plaats te maken voor woorden die kinderen vaker gebruiken – woorden die te maken hebben met het internet, bijvoorbeeld. Om de natuurwoorden nieuw leven in te blazen schreef natuurschrijver Robert McFarlane het boek ‘Verloren woorden’, met gedichten en prachtige illustraties. Om niet alleen de natuurwoorden opnieuw leven in te blazen, maar ook de natuur zélf. Want dat is hoe het werkt: als je ergens geen woorden voor hebt, zíe je het ook niet en speelt het geen rol in je wereld. Dan ken je wel een lange sliert Pokémons bij naam, maar kun je geen pimpelmees van een koolmees onderscheiden. Velduil. Edelhert. Otter. Wielewaal. Namen noemen is een daad van liefde. Wist je dat er meer dan 350 soorten wilde bijen zijn in Nederland, en tweeduizend soorten planten? Zo’n rijkdom. Je hoeft ze echt niet allemaal te kennen, maar hoe meer je er kent, hoe meer je met de natuur verbonden bent. Behangersbij, pluimvoetje, klokjesbij, veldhommel: wat je bij naam kent, herken je en hoort bij jou. Wie je bij naam kent, wil je beschermen.
Gelofte 3: ‘Ik ben zuinig op je’
Je kunt zuinig zijn op de aarde zoals je zuinig bent op alles waarvan je houdt. Omgekeerd werkt ook: van dingen waarop je zuinig bent, ga je steeds meer houden. Je verbindt je met de dingen die belangrijk zijn en wordt er gelukkiger van. We verbruiken met z’n allen zo veel meer grondstoffen dan de aarde kan leveren, terwijl het helemaal niet zo ingewikkeld is om binnen de draagkracht van de aarde te blijven. Kwestie van kiezen voor kwaliteit en alleen gebruiken wat je echt nodig hebt. En kiezen voor langzaam, voor rust.
Gelofte 4: ‘Ik koester je’
Vanuit het heelal gezien is de aarde een blauw stofje. Kijk ’s avonds naar de sterren en je voelt je klein. Maar ga op je buik in het gras liggen en je bent een reus: zie een mier dapper zeulen met een stukje blad, een kevertje dat moedig over een takje klautert, een hommel die dronken van geluk diep wegzakt in een bloem vol nectar. De natuur koesteren, hoe doe je dat? Door haar te verzorgen: voer voor de vogels, een waterplek in de tuin, een verdwaalde vlinder voorzichtig vangen en buiten zetten. Maar ook door ervan te genieten, er dankbaar voor te zijn. Voor de zonsopgang, de wolken, de bomen, het voedsel. ‘De mens maakt deel uit van het universum’, schreef Einstein ooit. En onze taak moet zijn om onze cirkel van compassie zo te vergroten dat ze alle levende wezens omvat, en de hele natuur in al haar schoonheid.
Gelofte 5: ‘Ik houd je gezond’
Microplastic in het water, gif in de grond, fijnstof in de lucht. Voor de aarde is de band met de mens een toxische relatie en dat slaat ook terug op ons: toen journaliste Anna Turns haar bloed liet analyseren op honderd schadelijke giftige stoffen, werden onder meer resten van bestrijdingsmiddelen gevonden die al tientallen jaren verboden zijn. Misschien kunnen we beter de hond en kat zelf vlooien, in plaats van met handschoenen aan en ingehouden adem bijengifdruppels te druppelen. Als je geen gif op het land van de boer wilt, wil je het ook niet in het meertje waar de hond in springt en waar je later zelf een duik in neemt. Een paar tips van Anne Turns: ‘Mijd desinfecterende middelen zoals chloor, koop tweedehands meubels (vooral voor de kinderkamer, want die meubels zijn al ‘uitgedampt’), gebruik schroeven in plaats van lijm en detox je dieet: eet liefst biologisch, begin bij de producten waar je veel van eet. Zo houd je jezelf gezond, en de aarde ook.
Gelofte 6: ‘Ik sta achter je’
Op het strand zeesterren en krabbetjes zoeken in de poelen van de golfbrekers. Met een netje waterdiertjes opvissen uit de sloot. Fietsen tussen weilanden, met zicht op schapen onder hoogstambomen. Diep ademhalen en je longen vullen met gezonde lucht, in het bos, op de hei, of aan het strand. De natuur geeft ons zo veel. En wat krijgt ze terug: weilanden als biljartlakens. Jantien de Boer noemde het ‘landschapspijn’ in haar gelijknamige pamflet, het gevoel dat je krijgt als je naar een doods boerenlandschap kijkt, waar niet zo lang geleden kruidenweilanden waren met hagen, hazen, vogels, zoemende insecten, korenbloemen en klaprozen. Hoe zorgen we ervoor dat er over zeven generaties nog natuur over is? Gelukkig kun je als consument al veel doen, met kleine keuzes die helpen. Maar daarnaast, minstens zo belangrijk, door achter de natuur te gaan staan. Door je te verbinden met natuur- en milieuorganisaties die politiek en strategisch aan de weg timmeren en door petities te tekenen om wetten te veranderen. Door achter de aarde te staan.
Gelofte 7: ‘Ik geef je de ruimte’
Stoepplantjes tussen de tegels, een rommelhoekje in de tuin of op je balkon, brandnetels en paardenbloemen. Een feest voor insecten en de egel. Heb je veel steen in de tuin? Plant een heg om je tuin, wip wat tegels zodat je er kruiden en bloemen kunt planten, of adopteer een boomspiegel – een stukje grond rond de stam van een boom ter grootte van haar kruin. En ook binnen kun je groen de ruimte geven, bijvoorbeeld met kruiden in de vensterbank. Heb je geen ruimte voor groen, maar wil je groen wel meer vrijheid geven, dan kun je een natuurgebied helpen beschermen, of producten kopen van boeren die kruidenrijke weiden aanleggen. Er zijn zó veel manieren om de natuur meer ruimte te geven. Ruimte is bovendien relatief: die ene plantenbak is voor ons misschien niks, maar voor een metselbijtje een hele wereld. Een stukje klimop is een schuilplek voor vlinders, een voedselbank voor wilde bijen én een nestelplek voor de merel.
Denk slim en kies voor planten die hier van nature voorkomen: een snoeibaar inheems wilgje is een feestje voor honderden soorten insecten. Ruim een hoekje in voor brandnetels: vlinders als de dagpauwoog leggen er graag eieren. En van de jonge toppen maak je in het voorjaar soep, barstensvol vitaminen en andere gezonde stoffen. Het leukste is dat je er vaak niets voor hoeft te doen, alleen soms iets laten. Een paardenbloem weghalen? Lekker laten staan, het is een prachtige nectarplant. Dorre bladeren opruimen? Gewoon even onder de struik vegen, als schuilplek voor insecten of de egel. En dan met je snoet in de zon de boel de boel laten, een beetje luisteren naar de ritselende bladeren en het gekwetter van vogels en een zoemende aardhommel. Want ruimte voor de natuur is ook ruimte voor jezelf.