Kinderen verrijken je leven, maar zorgen tegelijkertijd voor enorme puinhopen in huis en hoofd. Ervaringsdeskundige Pauline Bijster (vier kinderen in de leeftijd van 10, 8, 3 en 1) vertelt hoe zij het aanpakt.
Soms gaan de dagen stroef. Dagen dat je moe bent of humeurig en er niet uitkomt. Dat een auto toetert voor je op de weg terwijl je niet doorhad dat je onhandig rijdt. Dat er een rekening binnenkomt waarvan je was vergeten dat hij nog zou komen. Dagen waarop je zorgen hebt die er morgen misschien niet meer zijn. Waarop je weet dat een wandeling je goed zou doen, maar je geen zín hebt om te bewegen. Die dagen.
Gisteren had ik er een. Omdat ik er niet uitkwam, besloot ik de kinderen vroeg op te halen van de crèche. Toen ik aankwam, waren ze net aan het buitenspelen, en hadden ze geen zin om met me mee te gaan. Dus ging ik maar zitten, naast ze, in de zandbak. Er kwam een meisje naar me toe van een jaar of drie. Ze zei: ‘Ik wil dat mijn moeder komt.’
‘Die komt vast zo!’ antwoordde ik.
‘Ik wil dat ze nu komt,’ zei ze nog eens.
‘Mijn kind wil niet met me mee,’ zei ik maar, om haar duidelijk te maken dat ze heus niet de enige was met problemen in de zandbak.
‘Ik wil dat mijn moeder komt en Gael wil niét dat zijn moeder komt,’ zei ze, en ze lachte.
Een groot mens had hier zoiets achter kunnen zeggen als: oh, ironie! Maar dat woord kende ze waarschijnlijk nog niet. Een groot mens was misschien gaan zitten mokken, zoals ik vanmorgen, maar zij ging spelen. Er stak een stuk luier boven haar hippe broekje uit.
Toen mijn eigen kinderen klaar waren om te gaan, moesten we naar de supermarkt. Mijn dochtertje van één stopte allemaal spullen in het winkelmandje die we niet nodig hadden, zoals potjes wasabi-mayonaise. Met mijn wollige hoofd was potjes wasabi-mayonaise terugzetten in de supermarkt een prima bezigheid, net als koken, net als een luier verschonen, een badje maken. Zelfs: poep op de wc-bril schoonmaken. Echt heel oké: je bent bezig, het is niet ingewikkeld, er is even geen tijd voor zware gedachten. De duizend klusjes die kinderen dagelijks verwachten dat je voor ze uitvoert, zijn eigenlijk de meest eenvoudige manier om in het nu terecht te komen.
Op sommige dagen zijn kinderen echt veel makkelijker om mee te zijn dan grote mensen.
De Kleine Prins vindt dat ook. Ik moest denken aan de heel kleine planeet uit het verhaal van De Kleine Prins. Die planeet is zo klein, dat je altijd in de zonsondergang kunt zitten, als je je stoel maar een beetje verschuift.