Volgens de boeddhistische leer bevat ware liefde vier elementen – Maitrī, Karuna, Mudita en Upeksha. Pas wanneer deze elementen onderdeel van de liefde zijn is deze zuiver en puur.
1. Maitrī – liefdevolle vriendelijkheid
Maitrī betekent zoveel als ‘liefdevolle vriendelijkheid’. Belangrijk binnen dit element is dat twee mensen die in een romantische liefdesrelatie verwikkeld zijn, boven alles ook bevriend met elkaar moeten zijn. We moeten niet verlangen naar een ander voor bevestiging, niet omdat we bang zijn om alleen te zijn en niet om een bepaalde leegte in onszelf op te vullen. Wanneer je met een verkeerde intentie naar iemand verlangt, bestaat er geen vriendschap. Dan kun je een ander immers niet helpen om gelukkig te zijn. Ware liefde bestaat bij het vermogen om geluk aan elkaar te geven. Dit element beïnvloedt overigens ook hoe we onszelf zien. Liefde bestaat enkel naast zelfliefde. Hoe kunnen we een ander gelukkig maken zonder dat we onszelf gelukkig kunnen maken? Het streven naar liefdevolle vriendelijkheid – voor onszelf en voor anderen – zou voor iedereen prioriteit moeten zijn.
2. Karuna – Mededogen
Binnen het boeddhisme bestaat de overtuiging dat iedereen inherent in staat is tot het voelen van mededogen. Onze kern – de fundamentele aard van de mens – is vriendelijkheid. Vanuit die kern ontstaat compassie, het tweede element van ware liefde. Compassie of mededogen kun je ook uitleggen als de bereidheid om andermans lasten te delen. Het levert levensenergie met de kracht om lijden te verlichten. Mededogen is dus niet iets wat we onszelf moeten aanleren of wat we moeten ontwikkelen, het is er al. Het enige wat we hoeven te doen is het de ruimte geven om te groeien en bloeien.
3. Mudita – vreugde
Als er binnen een relatie geen vreugde is, is het geen ware liefde. Dat klinkt nog logischer dan de som 1 + 1 = 2. Toch gaat het in de praktijk vaak mis. We projecteren wonden die we als kind hebben opgelopen op onze relaties in het volwassen leven. Hierdoor kan het dat we liefde zijn gaan associëren met lijden en verdriet. Dit is niet goed, volgens de boeddhistische leer. Wanneer we niet in staat zijn elkaar vreugde te schenken, is het geen echte liefde en zal het enkel negativiteit in je leven brengen. Ook hierin ligt een belangrijke boodschap voor het ontwikkelen van zelfliefde. Om een ander vreugde te kunnen schenken, zul je eerst de vreugde in jezelf moeten vinden.
Nieuw: Happinez Agenda 2025
-
Personaliseer je eigen omslag
-
Indeling per week
-
12x astrologische maandvoorspelling
-
Agenda en inspirerende Astrologie Journal ineen
4. Upeksha – een kalme gemoedsrust
Upeksha betekent dat er sprake is van een kalme gemoedstoestand. Dat betekent niet dat we gevoelloos of apathisch moeten worden, integendeel. In deze toestand voelt men zich niet leeg, maar juist vol affectie en mededogen. Gemoedsrust is hier een gevolg van. Juist in een kalme geestestoestand is er dus sprake van een hoog niveau van ontvankelijkheid en gevoeligheid. Dankzij deze gemoedsrust is ware liefde inclusief. Het sluit niet buiten. De behoeftes, wensen en verlangens van twee individuen smelten samen. Het lijden van de ander is ook jouw lijden. Het geluk van de ander wordt ook jouw geluk. Het probleem van de ander ook jouw probleem. De pijn van de ander ook jouw pijn. Dat is het vierde element van ware liefde.
Wanneer liefde zuiver is, zal het je helpen om je verder te ontwikkelen. De vier elementen zullen groeien – niet alleen ten opzichte van je partner, maar op een manier die allesomvattend is. Geluk en liefde zullen dan niet alleen behouden zijn voor één andere persoon, maar zal alles en iedereen omarmen. Pas dan zal de liefde ons pure vreugde brengen.