Lieve maan,
Ik kan me herinneren dat ik in mijn jeugd wel eens ’s nachts de gordijnen openschoof en vanuit mijn bed naar je keek. Je gaf me een rustig, veilig gevoel en tegelijkertijd vervulde je me met verwondering. Waar bevond ik me nu precies in het geheel? Hoe groot en vernuftig was dat geheel? Wat lag er onder wat ik kon zien, begrijpen en vastpakken? Mijn toevlucht voor die vragen was de literatuur en jij, de maan – en eigenlijk is dat nog steeds zo.
Antwoorden
Mijn moeder beweerde dat ik altijd met je kon praten. Er zou geen donderstem uit de hemel klinken, maar er zouden vanzelf antwoorden in me opwellen. En als ik last had van een litteken, puistje of muggenbult, moest ik naar de maan kijken, er met mijn hand over strijken en de maan vragen om het weg te halen. In mijn leven ben ik me er, op een paar periodes na, altijd van bewust geweest in welke fase jij je bevond; nieuw, wassend, vol, afnemend of donker. Het trucje met de vorm van de ‘p’ van premier en ‘d’ van dernier, dus in de eerste of de laatste fase, is me al vroeg geleerd.
Licht in de duisternis
Ik herinner me dat ik in een huis vanaf de vloer van de zolder naar je zat te staren toen je vol was. Het ging niet goed met me. Ik zat vast in een gewelddadige relatie die ik wilde beëindigen, waarbij ik de nodige onveiligheid verwachtte. Ik vroeg je hulp om, een volledige maancyclus verder, in een veilige situatie te zitten. De volgende keer dat je vol was keek ik naar je vanuit het raam van een ander huis, in tranen en vol dankbaarheid om alle steuntjes in de rug en gelukkige toevallen die me ten deel waren gevallen.
Je werpt licht in de duisternis; die van de nacht, maar ook die in onszelf. Door naar jou te kijken, kijk ik naar binnen. Het licht dat je verspreidt is indirect, het komt van de zon en je weerkaatst het. Het is een licht waarbij je kunt dromen met open ogen, waarbij het ongeziene, het mystieke en nog ongevormde dichterbij lijkt dan anders. In maanzieke nachten werp je me in de diepte van mezelf, naar de dingen die verborgen zijn en nog niet naar de oppervlakte zijn gekomen. Door jou leer ik mezelf beter kennen en kan ik diep gelegen oud zeer en waardevolle schatten opgraven.
Het mystieke onbegrijpelijke
Met je eeuwige cycli breng je orde aan in de tijd die zo grillig voorbijraast. Je wast, komt tot volle wasdom en neemt weer af tot je onzichtbaar bent, waarna je opnieuw geboren wordt met een onverstoorbaarheid die me geruststelt. Jouw ritme is mijn ritme geworden. In mijn agenda noteer ik je fasen en probeer, waar het kan, mijn bezigheden erop aan te passen. Dan leef ik in overeenkomst met de richting van de natuur, met de wind in de rug, in harmonie en verbinding met alles om me heen. Voor alles is een juiste tijd, laat je me zien, en de tijd van afbraak en verstilling, en in de duisternis op krachten komen, is niet beter of minder dan de tijd van groei en manifestatie.
Als een nachtlampje dat in onze donkere slaapkamers aangestoken mag blijven, werp je je licht op ons neer. Je schijnt niet, je weerkaatst. In jou zien we onszelf. Door jou blijven we verbonden met het mystieke onbegrijpelijke, maar o zo voelbare. Ik, en alle maankinderen met mij, weet me door jou geborgen en begrepen.
Met respect voor alles wat ik niet van je kan begrijpen,
Susan
Meer lezen van Susan Smit?
Deze brief is voor iedereen die ooit verlaten is door zijn geliefde.