De zielenpijn van het missen van je kinderen wordt niet altijd begrepen. Het zien van onbeslapen bedden en half afgemaakte tekeningen blijft lastig, maar dat is oké.
‘Dan heb ik de kinderen,’ klinkt er op het schoolplein. ‘Het is mijn weekend,’ zegt een vriendin. ‘Maar dat is niet mijn dag,’ hoor ik een man op straat in zijn telefoon zeggen. Ik ben niet bepaald de enige die haar kinderen moet missen omdat ze niet meer samen is met de andere ouder. We zijn met velen. Helaas.
Soms zie ik ze voor me; al die moeders met lege armen, al die vaders die wachten, alle agenda’s met wisseldagen erin aangegeven, de schema’s op koelkasten. De loodzware lichtheid van lege kinderzitjes op fietsen, de kinderbedjes die liefdevol worden opgemaakt en deuren van slaapkamers die angstvallig gesloten blijven. Al die kinderen die heen en weer gaan, op achterbanken van auto’s, in bakfietsen, op hun eigen fietsen, met de trein, van mama naar papa en weer terug, de vergeten schoolboeken en badpakken, de favoriete schoenen die net in het andere huis liggen, de half afgemaakte tekeningen, de laatste kussen en zwaaihandjes. Al die berichtjes met ‘Kun jij zondag de kinderen een uurtje eerder…’ en ‘Mag ik ze een dagje later…’
Co-ouderschap is een perpetuum mobile van afscheid nemen, de geur van pyjamaatjes opsnuiven, ze met kriebels in je buik ophalen, ze in je armen sluiten, voor ze zorgen tot je uitgeput bent, veel te veel foto’s maken en ze weer moeten afstaan. Het is na een dag zorgen geen ‘mama’ meer kunnen hóren tot een steek in je hart voelen als er op een kinderloze dag op straat ‘mama’ klinkt. Die diepe zielenpijn wordt niet altijd begrepen. Je moet flink zijn. Het is toch alweer jaren geleden? De kinderen gaan toch lekker? Je ex is toch een leuke vader? Nou dan.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
-
Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
-
Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
-
En nog veel meer
Ik heb een vriendin die als ze wegrijdt bij haar ex een foto maakt van haar kinderen in haar achteruitkijkspiegel. Ze heeft er tientallen en toen ik ze bekeek maakten ze een diepe indruk op mij. Meestal zwaaien haar kinderen, soms rennen ze uitgelaten achter de auto aan en andere keren staan ze er beteuterd bij. Je ziet wat zij ziet als ze wegrijdt en voelt de brok in haar keel die ze moet wegslikken.
Het is nu bijna twee jaar geleden dat ik mijn kinderen voor het eerst moest uitzwaaien. Daar gingen ze, mijn jongste van één voorop, mijn oudste van vier achterop, hun vader tussen hen in. Mijn hart fietste de straat uit, weg van mij, de hoek om. En ik moest terug naar binnen, het stille huis in.
Het went. Een beetje. Maar ik ben altijd aan het aftellen.