Als je kind ongeveer zeven jaar is, bewoont hij zijn eigen lichaam helemaal en gaat hij zijn ziel voeden met indrukken van buitenaf.
Nu krijgt hij meer aandacht voor de reukzin, de smaakzin, de gezichtszin en warmtezin. Je kind wordt in deze fase gevoed door mooie verhalen en kleuren en muziek. Hij slurpt het allemaal op en leert nu hoe hij deze voeding vanuit de buitenwereld kan ontvangen door warme en verbindende communicatie van mens tot mens. Ook leert je kind nu lezen, schrijven en rekenen waardoor het een onderdeel wordt van de buitenwereld: hij kan nu op een andere manier meedoen met het sociale leven. Dit zijn de bijbehorende zintuigen van deze fase:
Reukzin – integriteit & eerlijkheid
Vanaf het zevende jaar gaan kinderen letterlijk meer ruiken. Smaak en reuk zijn nauw verbonden, iedereen kan proeven hoe saai het eten smaakt als je je neus dichthoudt. Reuk staat in nauwe verbinding met de levenszin, omdat we vaak een hele sterke reactie hebben op iets wat heel lekker ruikt of juist heel vies. Naast het herkennen van geur, ontwikkelt met de reukzin ook de moraliteit. We zeggen: ‘dat zaakje stinkt’. En dat is precies het zintuig dat je leert gebruiken als je je reuk ontwikkelt, een neus voor integriteit en eerlijkheid.
Als je kind een slechte eter is, kun je je kind betrekken bij het maken van het eten: geur activeert de smaakzin en maakt nieuwsgierig. Ook kun je geur inzetten om je kind te laten ontspannen of juist te activeren met etherische oliën en aromatherapie.
Smaakzin – eigen keuzes
Tegen de tijd dat de smaakzin zich ontwikkelt, heeft je kind al zoveel ervaring opgedaan met proeven dat eten niet meer op de voorgrond staat. Wel leert je kind nu om zijn eigen smaak te ontwikkelen. Het zal nu steeds meer eigen keuzes gaan maken. Van sport tot kleding en tot welk muziekinstrument het zich aangetrokken voelt. Maar ook smaak voor vrienden. Met wie wil je je inlaten en in hoeverre laat je je beïnvloeden door de smaak en voorkeuren van anderen? Hoe krachtiger de zintuigen in de eerste zeven jaar ontwikkeld zijn, hoe steviger het kind nu zijn eigen voorkeuren zal uiten.
Gezichtszin – oog voor de wereld
Dit zintuig gaat over zien, maar meer nog over waarnemen. Je kind krijgt nu oog voor de wereld. Het gaat kritischer kijken en ook steeds meer verbanden zien. Je kunt je kind nu steeds vaker vragen wat het zelf ergens van vindt en verbaasd staan over de observaties en samenhang die hij waarneemt.
Warmtezin – van zon tot ziel
Warmtezin gaat over fysieke en emotionele warmte. Hoe je letterlijke en figuurlijke warmte ervaart ligt aan de verzorging van je warmtezin. Onbewust oefent je kind nu om de verschillende warmtekwaliteiten waarmee hij in aanraking komt, bewust te beleven. Zonnewarmte, kachelwarmte, zielen- of geestelijke warmte, de uiteenlopende warmte van verschillende mensen. Tot na de puberteit is de warmtezin niet helemaal ontwikkeld en hebben kinderen hulp nodig om zich warm genoeg te kleden, maar ook om gepast gekleed te gaan en sociale grenzen te bewaken. Geen naveltruitjes naar school en geen oud T-shirt aan de feesttafel zijn maar een paar voorbeelden van hoe je je kind nog kunt helpen zich te kleden. Warmtezin gaat ook over relationele warmte: nu kan je kind diepe vriendschap ervaren en misschien dient een eerste verliefdheid zich aan of raakt je kind snel oververhit in ruzies. Het zijn allemaal oefeningen in warmte tussen zichzelf en de ander.
Tekst: Sarah Domogala
Voor dit artikel is geput uit de wijsheid en het schrijven van Rudolf Steiner, Loïs Eigenraam, Michaela Glückler, Monique Wortelboer en Dr. Albert Soesman.
Meer weten?
In Happi.kids 3-2020 lees je verder over dit onderwerp. Bestel dit nummer in onze webshop.
Meer lezen over opvoeden?
Zo wordt je kind een kleine blije boeddha.