Als ouder ben je snel geneigd om je heel verantwoordelijk, beheerst en zelfs betuttelend gaan gedragen. Maar waar is dan het kind in jezelf gebleven? Het spontane meisje of jongetje dat gretig de dag plukt – en heel fijn gezelschap voor jezelf en je echte kind is.
Je krijgt een baby en de kans is redelijk groot dat je van de ene op de andere dag in een controlfreak verandert. Van tevoren had je niet kunnen bevroeden dat je het wezentje in je armen zo allesoverheersend, overdonderend en absoluut, niet te relativeren, belangrijk zou vinden. Maar vanaf nu denk je in hoofdletters en uitroeptekens: MET DIT KIND MAG NIETS MISGAAN EN ZEKER NIET DOOR MIJN SCHULD! Dus laat je niets meer aan het toeval over, je controleert alles drie keer: kruik niet te heet, badwater niet te koud? Gaat er genoeg eten in, komt het er allemaal netjes weer uit? Logisch. En voor je het weet, ben je de gespannen ouder die je had gehoopt nooit te zullen worden.
En dan, als je kind wat groter is, en het is zo’n dag dat je al urenlang hebt lopen mopperen, verbieden, commanderen, afpakken, opruimen, terugleggen en wegvegen, kan het gebeuren dat je je ineens iets herinnert. Hoe was het ook al weer… Zou ik niet een relaxte ouder worden? Zo een die lacht en danst met z’n kind, die grapjes maakt, die het huis af en toe onbekommerd een bende laat worden en in die bende doorgaat met lachen en dansen? Een die z’n kinderen laat zien dat het leven een feest is, geen corvee. Niet zo’n overspannen Mevrouw Helderder uit de klassieker ‘Pluk van de Petteflet’, maar losjes, als de vader van de Stampertjes.
Wat kan helpen om een (meer) zorgeloze moeder of vader te worden, is je zogenaamde ‘Innerlijke Kind’. Het I.K. is inmiddels al een jaar of veertig, en toch is het nog steeds actueel. Het werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw ontdekt door psychologen. Maar eigenlijk bestond het toen al, want de beroemde Zwitserse psychiater Jung noemde dit het ‘Goddelijke Kind’. Daaraan zie je meteen al hoe spiritueel het hele idee is. En als je tweeduizend jaar teruggaat, kom je niemand minder dan Jezus tegen die zijn volgelingen aanraadde om als kinderen te worden, wilden ze het koninkrijk Gods binnengaan. Waarmee hij waarschijnlijk zoiets bedoelde als het ideale ouderschap dat je ooit voor ogen had: ontspannen genieten van elke dag, wat het leven ook brengt. Speels en creatief door de dagen huppelen. Alle gevoelens accepteren, door je heen laten gaan én weer loslaten.
Het Innerlijke Kind heet ‘goddelijk’ omdat het nog zo dicht bij zijn oorsprong staat, bij de goddelijke bron, en uit die bron komt een eindeloos opborrelende fontein van scheppingskracht en levensvreugde. Sommige psychologen noemen het je Ware Zelf, en de Amerikaanse lifecoach Martha Beck heeft het in haar boek ‘Finding your own north star’ over je Essentiële Zelf. Dat is het stuk in je dat vol enthousiasme en vertrouwen is, creatief en inventief, spontaan en vol humor – zeg maar de Pippi Langkous in jezelf. Dit in scherpe tegenstelling tot het Sociale Zelf, ook wel bekend als de Innerlijke Criticus: je hardwerkende, bezorgde, voorspelbare en planmatige zelf. De controlfreak, de vermoeide tobber die niet kan loslaten.
Warm opvoeden
Zodra je zelf ouder wordt, heb je de neiging om je ook als ouder te gedragen – of als het beeld dat je hebt van wat een ouder zou moeten zijn… Dat beeld zelf hebben we langzaam maar zeker opgebouwd in de loop van onze opvoeding, met dank aan alle ouders en verzorgers die regelmatig ons heen liepen te mopperen, verbieden, commanderen, afpakken, opruimen, terugleggen en wegvegen. Zo hoort het kennelijk in de wereld van volwassen mensen… Maar je kunt als ouder de teugels best een beetje laten vieren, zonder dat het meteen een puinhoop wordt – letterlijk of figuurlijk. Of beter gezegd: in de ogen van het kind in jezelf bestaat er niet zoiets als een puinhoop. Rommel, hoezo rommel? Voor de ‘Pippi’ is het een wereld vol pret en spel, een telkens veranderend landschap van oneindige mogelijkheden. (En als ouder weet je dat het er altijd veel erger uitziet dan het werkelijk is, en dat je het aan het einde van de dag in enkele minuten hebt opgeruimd). Is het echt zo erg, een hap uit de zandbak, of een mooie tekening op de muur? Of kun je er ook om lachen?
Het betekent overigens niet dat je niet je grenzen mag aangeven en nooit boos mag worden – integendeel. De ‘Pippi’ in jezelf vrijlaten houdt juist in dat je minder beheerst, minder ‘cool’ wordt, en meer authentiek en waarachtig. De Indiase goeroe Osho maakte onderscheid tussen warm en koud opvoeden. Koud opvoeden doe je als je jezelf uit alle macht beheerst en groot houdt, als je nooit boos mag worden van jezelf. Intussen bouw je dan toch innerlijk frustratie op en die komt vroeg of laat tot uiting. Dat voelt onveilig voor kinderen.
Warm opvoeden daarentegen betekent dat je lacht als je blij bent en huilt als je verdrietig bent. Dat je schreeuwt als je boos bent en knuffelt als je overstroomt van liefde. “Kinderen zijn heel aards,” zei Osho. “Ze kunnen het prima accepteren als jij af en toe schreeuwt uit boosheid, want zelf schreeuwen ze ook als ze zich zo voelen. Ze voelen zich met je verbonden. Maar ga je niet schuldig voelen, want dat kunnen ze niet begrijpen, dat wordt een probleem. Ze zullen zich zelf schuldig gaan voelen.”
Als het kind in jezelf er mag zijn, kun je ook af en toe náást je eigen kind staan. Op ooghoogte. Dan begrijp je misschien ineens wat het nodig heeft, op dat moment. En je kind ziet dat jij een mens bent, een echt mens met alles erop en eraan.
Dus omarm het kind in jezelf. Je hoeft niet altijd net te doen alsof je alles weet en alles onder controle hebt. Ontspan. En bovenal: doe je best om altijd, onder alle omstandigheden, de humor van een situatie in te zien. Kinderen lachen oneindig veel vaker dan grote mensen. Ze zijn in staat om de gewoonste dingen grappig te vinden, maar vooral dingen die fout gaan. Lach mee! De gft-zak breekt en alle schillen ploffen op de schone keukenvloer, ha ha… Je zoekt gestrest naar zoons zwembroek en vindt ’m beschimmeld in de meterkast, ha ha ha… Je gaat zitten, midden in een smeltend ijsje op de stoel: ha ha ha ha ha ha ha! Het is natuurlijk allemaal heel vies en irritant maar het is ook heel grappig, en het kind in je ziet vooral dat laatste. Het allergrappigst van alles is nog wel die rare overtuiging van ons dat we perfect zouden moeten zijn als ouders, en dat alles altijd op rolletjes zou moeten lopen.
Kom maar tevoorschijn
Maar hoe kom je in contact met het kind in jezelf? Als het kind in jezelf tevoorschijn wil komen, droom je er waarschijnlijk vaak over. Een klassieke droom is dat je vergeten bent een baby te voeden die aan jou was toevertrouwd. Er zijn vele varianten maar steeds is er die innerlijke por: hé, was er niet een kind dat je vergeten bent, dat aandacht nodig heeft? Het is het kind binnen in je, dat naar buiten wil om je leven lichter en speelser te maken. Dus let op je dromen, schrijf ze op.
Wat kun je doen om dit kind te helpen? Het belangrijkst is: wees er een lieve moeder voor. Behalve het spontane, creatieve en blije kind, is er soms ook nog een angstig kind, een verwend kind of juist een kind dat meer aan z’n lot werd overgelaten, en vaak zit er ook een gekwetst kind in je ziel verborgen. Weinig mensen (schattingen variëren van 1 op de 5 tot 1 op de 20) hebben in hun vroege jeugd alléén maar overvloedige, warme, liefdevolle en toch vrijlatende aandacht gekregen. Verreweg de meesten van ons hebben ook zielige Innerlijke Kinderen en als je er één uitnodigt, piepen ze allemaal door de kieren mee naar buiten. Dat betekent in de praktijk dat je jezelf ineens onverklaarbaar verdrietig kunt voelen, of vol vage angsten en je snapt niet waarvoor, of je wordt ineens driftig als een kind van drie dat zijn zin niet krijgt. Als je deze kinderen omarmt en accepteert, niet veroordeelt maar liefkozend en geruststellend toespreekt, ontspannen ze zich en voelen ze zich veilig. Dan kan ook je Goddelijke Kind vrolijk spelend tevoorschijn komen.
Naar zo’n klein, nauwelijks hoorbaar stemmetje luisteren is best lastig als je dagen druk en lawaaiig zijn, vol zorgtaken, Facebook en werk. Een beetje rust creëren is nooit weg. Mediteer, maak wandelingen of ontspan op een andere manier. Gun jezelf tijd om alleen te zijn, als het even kan. Sommige psychologen raden aan om een foto van jezelf als klein kind neer te zetten. Wat herinner je je van jezelf? Wat vond je fijn om te doen, welke spelletjes deed je graag?
Probeer je zo vaak mogelijk bewust te zijn van je lichaam, van wat je voelt in je lijf, met name in je buik. Kinderen zijn een en al lichamelijkheid, ze voelen alles in hun hele lijfje, ze ervaren zichzelf nog als een geheel. Ze krijgen dan ook altijd buikpijn als er spanningen zijn. Zo reageert het kind in jezelf ook. En net zoals de buikpijn van een echt kind als bij toverslag kan verdwijnen door een ijsje, zo kan ook het kind in je ontspannen als je de regels eventjes doorbreekt en iets feestelijks doet wat eigenlijk niet mag, en wat de Innerlijke Criticus de wenkbrauwen doet fronsen. Wat, een ijsje vlak voor het eten? Nou, nee, niet elke dag… maar nu wel.
Haal je fantasie tevoorschijn en gebruik ’m weer zoals je deed toen je een kind was, om te spelen, te dagdromen en de wereld mooier te maken. En let op kleine dingen. Zelfs als je weer eens laat bent en hijgend je kind naar school brengt, kun je genieten van de bloemen in de perken, een springerig hondje of een zoemende hommel. Het Goddelijke Kind heeft nooit haast.