Ineens moet je denken aan die vriendin van vroeger, en je haalt de doos met oude foto’s tevoorschijn. Je ziet jezelf weer, met een zonverbrand gezicht, voor het eerst zonder ouders op vakantie. Je weet nog precies wat je dacht toen de foto gemaakt werd, én toen je ‘m voor het eerst zag (want wat zat je haar dom, en wat keek je raar).
Wat zou je je zestienjarige zelf graag influisteren? Gewoon, zodat je het alvast zou wéten. Bijvoorbeeld…
1. Je ziet er fantastisch uit
Maar echt. Je bent helemaal niet te dik of te dun, je haar is niet te sluik of te krullend, je borsten niet te klein of te groot en je steekt al helemaal niet vreselijk onknap af bij je vriendinnen. Je bent prachtig. (Nee, die witte broek van parachutestof, die is niet zo’n goed idee. Maar hé, die vind je nu tof.)
2. Niemand let op jou
Er zijn van die dagen dat je niets anders wilt dan onder de dekens kruipen – in ieder geval níet gymmen, een spreekbeurt geven of naar een klassenfeest. Dan kun je, heel knap, precíes bedenken wat andere mensen van je vinden. Maar lieve 16-jarige, die anderen zijn helemaal niet zo met jou bezig – die denken hetzelfde over zichzelf.
3. Wat anderen vinden mogen ze houden
Een afkeurende opmerking over wát dan ook is vreselijk als je zestien bent. Maar of ze je grapjes nu stom vinden, of je nieuwe schoenen, of je boekbespreking, laat het gaan. Waarschijnlijk vertelt die ene klasgenoot die ooit zo’n rotopmerking maakte je over tien jaar, als ze je eens tegenkomt in de stad, dat ze je altijd zo bewonderde om je eigenheid. En dan ben je maar wat blij dat je die had, en behouden hebt.
4. Eerste keren zijn niet perfect
Je hebt je sprookjesachtige dingen voorgesteld bij De Eerste Keer, en in het echt was het gewoon best leuk – of een grote tegenvaller. Een hoop gestuntel, niks geen kaarslicht, binnen een paar minuten voorbij. Troost je – net als bij alle andere eerste keren heb je nog zeeën van tijd om eraan te wennen en het leuk te gaan vinden – en op een dag wordt het precies zoals je het gehoopt had.
5. Je hebt alle tijd van de wereld
Voel je nooit opgejaagd, ook niet als je ouders zeggen dat je nu écht moet weten wat je wilt. Het hoeft niet allemaal nú. Twijfelen hoort erbij, en de meeste mensen komen niet in één rechte lijn terecht waar ze zich uiteindelijk het meest op hun plek voelen – of het nu gaat om werk, de liefde of wat dan ook. Gun jezelf de tijd. En wees nooit bang om van koers te veranderen omdat je denkt dat het al te laat is, of dat je al te oud bent: het is nooit te laat.
6. Kies voor wat je blij maakt
Ouders hebben verwachtingen van hun kinderen – en of het nu bewust of onbewust is, dat voel je. Of ze nu graag willen dat je een studie kiest die leidt tot een stabiele vaste baan, of juist dat je net als zij kunstenaar wordt – neem de ruimte om je eigen hart te volgen. Met werken ga je misschien wel een paar honderdduizend dagen van je leven vullen – dan kun je er maar beter lol in hebben.
7. Durf te vergeven
Als je ruzie hebt gemaakt, is het heel verleidelijk om naar je kamer te rennen en daar voorlopig te blijven. Je standpunt vol te houden, ook al weet je eigenlijk wel dat je best een beetje toe zou kunnen geven. En uiteindelijk, als je weer naar beneden komt, je gezicht op standje onweer te laten tot de bui is overgevlogen. Durf te laten zien dat je gekwetst bent én de ander weer te vergeven, zodat jullie allebei opgelucht verder kunnen.
8. Ga glorieus onderuit
Om te komen waar je wil zijn, moet je af en toe een flinke uitglijer maken. Geen enkele weg is zonder hobbels en bobbels. De keren dat je uit de bocht vliegt, leveren niet alleen de beste verhalen op (waar anderen dan hún verhalen tegenover stellen – zo schep je een band), ze leren je ook écht het meeste over wat je kan en wat belangrijk voor je is.
9. Durf klein te zijn
Als je zestien bent, kun je jezelf soms opblazen tot een soort superheld. Hulp? Advies? Ha, jij hebt toch zeker niemand nodig! En echt, je bent stoer, en sterk, en je kunt fantastisch veel – maar je hoeft het niet alleen te doen. Houd je zorgen niet voor jezelf, snotter af en toe een potje, vraag je vader om een knuffel.
10. Zeg wat je vindt
Als jij A zegt waar andere mensen B zeggen, krijg je misschien scheve blikken. Misschien stoot je er zelfs mensen mee af. Maar door je uit te spreken over de dingen die jij belangrijk vindt, verzamel je uiteindelijk de mensen om je heen bij wie je helemaal jezelf kan zijn – zelfs al zijn dat er geen twintig, maar twee of drie. Dat worden je partners in crime, die wel eens heel lang in je leven kunnen blijven.
11 Geef jezelf die schouderklop
Als je zo iemand bent die de lat hoog legt, is er altijd wel iets om naar toe te leven. Eerst maar eens een acht of hoger halen op die toets, eerst maar eens scoren in die wedstrijd aanstaande zaterdag, eerst maar eens die superleuke jongen of meid van twee klassen hoger zien te veroveren. Als dat gelukt is mag je trots op jezelf zijn – tot die tijd rommel je eigenlijk maar wat aan. Maar weet je: je doet keihard je best. Of het ook allemaal lukt of niet, doet daar niks aan af. Soms is een krappe zes veel knapper dan een tien.