In dertien lessen leren we je creatiever denken en leven. Psycholoog Edward de Bono bedacht in de jaren tachtig ‘Lateral thinking’, waarmee hij creatief denken in kaart bracht. Zo krijg je dit out of the box-denken onder de knie.
Lateraal denken is denken met een omweg, waardoor je problemen op een onorthodoxe manier kunt oplossen.
Bij het oplossen van een probleem bedenken we doorgaans eerst de meest voor de hand liggende oplossing. Dit is niet per se ook de beste oplossing. Lateraal denken is gebaseerd op het opnieuw, anders ordenen van de bestaande informatie, om zo tot nieuwe informatie te komen.
Een probleem kent vaak een begin en een eindsituatie. Het denkproces is het vinden van een weg van dat begin naar het eind. We zijn geneigd daarbij een zo recht mogelijke lijn te volgen, via ons bekende wegen. Als ergens in deze lijn een (schijnbare) onmogelijkheid zit, gooien veel mensen de hele oplossing weg, om vervolgens een nieuwe te zoeken. Iemand die lateraal denkt, gaat verder op de al ingeslagen weg, vanuit de gedachte: stel dat het wél kan. Dit kan het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk maken.
Traditioneel denken
1. Gaat uit van de bekende denkpatronen
2. Zoekt naar het ‘juiste’
3. Analyseert ideeën door te kijken waarom ze niet werken
4. Moedigt een logische, stapsgewijze aanpak aan
5. Is alleen gericht op relevante informatie
6. Beschouwt het vanzelfsprekende
Lateraal denken
1. Probeert nieuwe manieren te vinden om tegen dingen aan te kijken
2. Vermijdt denken in termen van ‘goed’ of ‘fout’; kijkt naar wat verschillend is
3. Analyseert ideeën om te bepalen hoe deze kunnen worden gebruikt om nieuwe ideeën te genereren
4. Moedigt ‘onlogisch’ denken door vrije associatie aan
5. Verwelkomt nieuwe, niet-relevante informatie
6. Boekt vooruitgang door het vermijden van het vanzelfsprekende
Oefening 1: Lateraal raadseltje
Een man gaat samen met zijn zoon een eindje rijden en raakt betrokken bij een ernstig ongeluk, waarbij de man ter plekke overlijdt. De zwaargewonde zoon wordt naar het ziekenhuis gebracht, waar de dienstdoende chirurg een levensreddende operatie op hem moet uitvoeren. De chirurg kijkt de jongen aan en zegt verschrikt: ‘Deze persoon kan ik niet opereren, het is namelijk mijn zoon.’ Rara, hoe kan dit? (het antwoord staat onderaan het artikel)
Oefening 2: Ander gezichtspunt
Wil je een dilemma uitwerken? Stel je het eeuwigheidssymbool voor – een lemniscaat, een liggende 8 – dat in een vloeiende beweging eindeloos boven je hoofd wordt getekend. Laat het symbool langzaam door je lichaam naar beneden zakken. Richt je nu op je vraag.
Oefening 3: Vier elementen
Aarde staat voor houvast en materie.
Lucht geeft denkkracht en ruimte.
Water biedt emoties, het vermogen te stromen.
Vuur is passie en enthousiasme.
Hoe zijn de vier elementen verdeeld in jouw leven? Kun je dat gelijkmatiger maken, zodat je de kracht van alle vier kunt gebruiken? Bedenk een voorbeeld.
Antwoord oefening 1: de chirurg is de moeder van de jongen.
In dertien lessen leren we je creatiever denken en leven. Volgende week donderdag komt de volgende les online.