Als ik ’s ochtends wakker word, meestal voor de wekker gaat, voel ik me eigenlijk nooit vrolijk. Of zelfs maar neutraal. Er is altijd iets wat mijn aandacht vereist, van een groot probleem tot een klein verdrietje. Zo werkt dat nu eenmaal bij mij: wat ik de dag ervoor kennelijk niet genoeg aandacht heb gegeven krijg ik in mijn halfsluimer uitgeserveerd. Het dringt zich in volle hevigheid aan me op, zelfs wat uitvergroot, en er is geen sprake van het kunnen weg relativeren.
Dus geef ik het mijn volle aandacht, hoe onaangenaam dat ook is (want leuk voelt het nooit). Ik duik in het gevoel, verken de ruimte eromheen, stel mezelf vragen, haal de kinderen uit bed en duik onder de douche waar ik probeer te lokaliseren waar in mijn lichaam het zit, kleed me aan en trek conclusies, als die er zijn, en probeer het weg te ademen terwijl ik mijn haar borstel. Aan de ontbijttafel ben ik het meestal weer kwijt.
Mini-proces
Zo deed ik het ook na de breuk met de vader van mijn kinderen, al duurde dat een stuk langer dan tot het ontbijt. De ochtenden waren het moeilijkste. ‘Morning’ lijkt op ‘mourning’ en dat is volgens mij niet toevallig. Het leek wel of ik elke ochtend opnieuw moest begrijpen dat ik niet langer een vrouw met een man en een gezin was maar een single veertigplusser met kinderen. Elke keer ging ik door een soort mini-proces van ontkenning, schok, verbijstering, wanhoop, diep verdriet en boosheid voordat ik ook maar een slok thee had kunnen nemen. Gesteld dat ik de energie had om die te zetten.
Een gedachte die je al eens hebt gedacht hoef je niet opnieuw te denken
Ik geloof in het belang van verdriet doorvoelen als het zich aan je opdringt, in het aanraken van een steeds diepere laag die nog bekeken moet worden, óók en juist van gebeurtenissen die je allang verwerkt dacht te hebben. Maar ik geloof ook dat het belangrijk is om niet te blijven hangen in oude pijn. Je kunt verstrikt raken in gedachtencirkels en almaar terugkeren naar emoties, zozeer dat dit je realiteit wordt. Of zelfs je identiteit. Mijn eigen regel: als ik in een sessie iets een tweede keer denk, dan weet ik dat het niet langer vruchtbaar of helend is. Een gedachte die je al eens hebt gedacht hoef je niet opnieuw te denken; dat levert niets meer op. Dan wordt het tijd voor het uitademen, wegstrijken, eruit zweten met sport, je in meditatie met licht laten overspoelen of wat ook maar jouw manier is.
Identificeer je er niet mee
Eckhart Tolle noemt dit geheel aan pijnlijke emoties, gedachten en ervaringen het ‘pijnlichaam’. Elk mens draagt dit energetische veld met zich mee. Soms wordt het getriggerd, soms is het nodig ernaar te kijken om verborgen patronen in kaart te brengen, maar het is nooit verstandig om je ermee te identificeren. Het woord ‘pijnlichaam’ is alleen al zo prettig omdat het woord het geheel aan oude pijn daarmee op afstand zet. Het is niet wie je bent, het is niet de realiteit. Veronachtzaam het niet, druk het niet weg, want het zal je vinden op een onbewaakt moment. Maar zwelg er ook niet in, laat het je niet overschaduwen, want dan maak je het te belangrijk. Zie het pijnlichaam als een tasje dat je om je schouder draagt en dat je niet over je hoofd trekt zodat je niets anders meer kan zien.