Geef je jouw leven vaak maar een mager zesje als je het vergelijkt met dat van anderen? Dat deed schrijfster Andrea Owen ook. Tot ze ontdekte dat haar gevoel meer zei over haarzelf, dan over die anderen.
Vriendin A heeft een fantastische baan. Na haar studie heeft ze zich razendsnel opgewerkt naar de plek die ze nu heeft. En jij, tja, je hebt een baan waar je de rekeningen mee kunt betalen. Best wel leuke collega’s, maar niet heel veel uitdaging.
Vriend B heeft een geweldige, liefdevolle relatie met zijn vriend, al vijftien jaar. Hoe doen ze dat toch? Jij bent sinds je laatste serieuze relatie alweer een paar jaar aan het daten, en dat levert je behalve af en toe een korte fling niets op. Blijkbaar ben je geen relatiemateriaal.
En dan vriendin C. Ze heeft een druk leven met drie kinderen, racet de hele week van pianoles via hockeytraining naar balletles, en altijd is ze opgewekt – terwijl jij zónder die kinderen al elke avond uitgeteld op de bank ploft.
Herken je deze gedachtegang een beetje? Dan ben jij er ook goed in: jezelf vergelijken met anderen. Iedereen doet het, in meer of mindere mate. Ermee stoppen is een mooi streven, maar niet zo realistisch, schrijft Andrea Owen in haar boek How to stop feeling like shit –14 manieren om zelfdestructieve gewoonten te veranderen. Maar je kunt wél leren om er niet zo’n rotgevoel van te krijgen.
Focus op het positieve
Op de een of andere manier pakt de vergelijking met een ander zelden positief uit voor jou. Ga maar na: ‘Het komt maar zelden voor dat je verdwaalt in de zee van vergelijkende gedachten en denkt: zo! Blij dat mijn leven/lichaam/huis/relatie zo geweldig is én zoveel beter dan dat van haar.’ En zelfs al was dat wel zo, dan is jezelf vergelijken met anderen nog altijd niet de beste manier om je zelfvertrouwen op te krikken. Want het blijft dan altijd een wedstrijd: om blij te zijn met jezelf, moet je voorlopen op anderen. Om moe van te worden, toch?
Train je trots
Bescheiden zijn wordt in onze cultuur erg gewaardeerd. Trots minder: dat wordt al gauw gezien als opschepperij. En daardoor is het ook best lastig om je trots te vóelen, zonder jezelf daar meteen op aan te spreken (‘verbeeld je maar niks’, ‘anderen zijn hier veel beter in’). Zonde.
Maak eens een lijst van alles wat je hebt bereikt in je leven. Zet er niet alleen je diploma’s op, of welke banen je hebt gehad, maar ook alle vaardigheden die je hebt ontwikkeld (van typen met tien vingers tot superstrak een muurtje schilderen en van mooie verhalen vertellen tot heel goed naar iemand luisteren). En vergeet vooral niet alle dingen die je spannend vond, maar tóch hebt gedaan (van de hoge duikplank springen, een presentatie geven, solliciteren op die baan die je graag wilde hebben). Klaar? Nu is het tijd om jezelf die schouderklop te geven. Of zoals Andrea het zegt: ‘Geef jezelf toestemming om te zwelgen in voldoening over wat je hebt bereikt’.
Kies jouw inspiratiebronnen
Sommige dingen doe je omdat je denkt dat het je inspiratie brengt. Superfitte mensen volgen op Instagram, bijvoorbeeld, zoals Andrea lang deed. Of optrekken met een collega naar wie je opkijkt – omdat je ook promotie wilt maken, net als zij al twee keer deed, en omdat zij zo goed voor zichzelf opkomt. Kijk eens kritisch naar jouw inspiratiebronnen, en vraag je af of ze je motiveren of juist demotiveren. Voel je je alleen maar klein of mislukt bij iemand, dan is het geen goede inspiratiebron en kun je beter wat meer afstand houden. Vergelijk jezelf met mensen die je inspireren en motiveren, niet met mensen waar je een rotgevoel van krijgt.
Meer lezen over persoonlijke ontwikkeling?
Och, het kan erger: zo leer je relativeren.