Aan de ene kant keur ik geweld altijd af. Aan de andere kant: mensen die de hele tijd ‘Gelóóf in jezelf’ roepen.
Keizer Nero geloofde in zichzelf. Donald Trump gelooft in zichzelf. Hitler geloofde heilig in zichzelf. De wereld zou er een stuk op vooruit gaan als sommige mensen eens wat minder in zichzelf zouden geloven. De schrijver Charles Bukowski zei het al: ‘Het probleem met deze wereld is dat de slimme mensen constant twijfelen, terwijl de domme mensen blaken van het zelfvertrouwen’.
Gezonde zelfkritiek zorgt ervoor dat je je ontoereikendheden in kaart brengt en je je daarmee op je gemak voelt. En jezelf bovendien niet als een complete idioot voor schut zet. Je beperkingen kennen is minstens zo belangrijk als je kwaliteiten kennen, want dat maakt dat je binnen jouw mogelijkheden kunt uitblinken, opbloeien of het anderszins enorm naar je zin kunt hebben. Als je je onzekerheden geen onderdak verleent, omdat je ‘in jezelf gelóóft’ krijg je er duizend angsten voor in de plaats. Laten we eerlijk zijn: jij bent ook maar een bang konijn.
Twijfelen en je onzeker voelen hoort bij intelligente en fijngevoelige mensen. Dikke prima. Het is geen spirituele misdaad om dat te ervaren, zeker als je weet dat je er niet aan zult bezwijken. Want werkelijk geloven in jezelf gaat een laagje dieper: het is aan de hand als je bent doorgebroken tot de oerbronnen in jezelf. Als je erop vertrouwt dat, wat er ook om je heen instort, afbrokkelt of op een grandioze mislukking uitloopt, je altijd je toevlucht kunt nemen tot jezelf. Relax, babe. Je doet het, op je eigen imperfecte en gestoorde manier, geweldig.