In het holst van de nacht kan de wereld kunnen de allerslechtste rampgedachten alles in je hoofd overnemen. In ieder mens zit zo’n hypochonder verborgen die de dingen erger maakt dan ze zijn, omdat we bang zijn en niet weten op welke pagina van ons levensverhaal we ons precies bevinden. Maar zou het niet nog erger zijn om oneindig te leven?
In ieder mens zit een hypochonder verborgen. Hoe redelijk en volwassen je ook denkt te zijn, onder de juiste omstandigheden – wat aanhoudende klachten, onderzoekje hier en daar, ingesproken bericht van de dokter dat ze ‘de resultaten met je wil bespreken’, nachtje respijt – zet het circus van allerslechtste rampgedachten zijn tent op in je hoofd. In de nacht voor mijn doktersafspraak trokken ziekbedden, dingen die ik Niet Meer Zou Meemaken en overlijdensberichten (de afleveringen van mij bij Villa Felderhof en Ivo Niehe werden in dat geval op televisie herhaald, zo constateerde ik tevreden) in full colour en in 3D aan me voorbij. Alle mogelijke ziektes, waarvan de meeste dodelijk, paradeerden rond, kwalen balanceerden op een draad, aandoeningen in alle variëteiten sprongen door hoepeltjes.
En het was ook nog volle maan.
De scenario’s in mijn verbeelding waren dan misschien een illusie, maar het principe van eindigheid is dat niet. Het leven is begrensd. Waar in het verhaal we ons bevinden (op de helft of al in het laatste hoofdstuk) weet geen mens en daar moeten we ons allemaal mee verenigen.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
-
Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
-
Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
-
En nog veel meer
Het enige wat erger is dan een eindig leven is een oneindig leven, als je het mij vraagt. Een mensenleven maakt in het ideale geval een cirkel: je eindigt op hetzelfde punt als waar je bent begonnen, maar dan met een lading inzicht en ervaring. Je bent jezelf geworden, zoals je vanzelfsprekend was toen je werd geboren, maar dan met eksterogen en steunzolen. Het kind en de oude wijze hebben dezelfde zuiverheid en echtheid, maar op een andere manier.
In die nacht vol maneschijn zag ik met een wonderlijke helderheid dat je de ene helft van je leven bezig bent maskers op te zetten en de andere helft om ze een voor een weer behoedzaam te laten vallen. De eerste helft van je leven bouw je aan muurtjes en breng je overlevingsstrategieën in stelling en de tweede helft breek je die zoveel mogelijk af. Ik zag ook heel rustig dat ik al een jaar of vijftien bezig ben met het tweede deel, maar dat er nog een karrenvracht werk te doen is.
Het enige wat me werkelijk in paniek had kunnen brengen – de gedachte aan mijn kinderen – wist ik tot aan het eerste daglicht te vermijden.
Drie uur later, in de stoel bij de huisarts, kreeg ik te horen dat er een kleine longontsteking was geconstateerd die met een pillenkuur en wat rust gemakkelijk te verhelpen zou zijn. Ik liep naar buiten, de zonovergoten dag in, grinnikend om mijn dramatische inborst en met een enorm gevoel van ruimte. Er was tijd. Misschien wel genoeg om alle afbraakwerkzaamheden te voltooien en aan te komen op dat glorieuze nulpunt van het wijze, oude kind.
Ik wandelde de gracht af, kin opgeheven naar de zon, op weg naar mezelf.