Ach, de liefde. Schrijver Marnix Pauwels weet er alles over, maar snapt er niets van. Iedere week gaat hij met de liefde in gevecht. Zijn strijdwapens? Wijze inzichten en rauwe levenslessen.
‘Ik houd van je.’
Vrijwel mijn hele leven kon ik het niet uitspreken. No way.
Maar waarom was het toch zo ingewikkeld?
Angst voor kwetsbaarheid?
Bang dat ik een precedent zou scheppen?
Vond ik het misschien niet mannelijk?
Had ik het nooit geleerd of gehoord van mijn ouders?
Of kon ik gewoon écht niet van iemand houden?
De eerste keer dat ik het tegen iemand zei, had ik vooraf flink geoefend. Om een beetje vertrouwd te raken met de woorden in m’n mond, de lettergrepen, de specifieke volgorde. Dat is minder belachelijk dan het misschien klinkt, want toen ik het in het begin speels uitprobeerde (in de spiegel), vertrok mijn gezicht direct in een woeste, onhandige grimas. Ik kreeg er een soort spastische lippen van, alsof ik dronken was.
Het maakte me extreem bewust van mezelf, en gaf me het gevoel dat ik in een film zat en de woorden van de hoofdrolspeler sprak, en niet die van mij. Het voelde, ehmm… nep. En ik denk dat dáár het probleem zat: waarschijnlijk was het zo ingewikkeld voor me omdat ik niet kon doen alsof. Áls ik het zei, moest het ook kloppen. Het moest de absolute waarheid zijn. Dit zinnetje was voor mij de ultieme intieme uiting. Persoonlijker kon niet.
En persoonlijk deed pijn, destijds.
Het was trouwens niet dat ik niet kón liegen: als alcoholist (oud nieuws, bijna vier jaar gestopt, dank je wel) deed ik niet anders. Ik loog mijn hele leven aan elkaar en wist alle uiteenlopende verhalen met kunst en vliegwerk nét te managen. Opportunisme was mijn tweede naam. Soms zelfs mijn áchternaam. Maar dit kon ik gewoon niet veinzen. Er zat te veel gewicht in die paar woorden. Het was te emotioneel, en het uitspreken van dit intens diepe gevoel was een serieuze uitdaging. De eerste paar keer dat ik het tegen iemand zei, voelde het alsof ik mijn kloppende hart op tafel legde. Alsof ik het uit mijn borst rukte en in al zijn rauwheid presenteerde.
‘Hier, verdomme, hier ligt het, alleen voor jou, doe ermee wat je wil!’
Het voelde lekkerder dan ik dacht, maar het was nog steeds een beetje ongemakkelijk. Ik denk namelijk dat er nóg iets meespeelde: het onbewuste idee dat het wederkerig moest zijn. Dat zij het moest beamen, dat ze haar liefde op gelijke wijze moest bevestigen, letterlijk en ook metéén, omdat ze mijn oprechte woorden anders kon inpikken en ermee wegrennen. Alsof ze dan met 1-0 voor zou staan in een of andere virtuele wedstrijd, en ik met lege handen zou staan.
Zoiets.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
-
Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
-
Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
-
En nog veel meer
Ik was bang dat zij het niet terug zou zeggen, maar vooral dat ze het niet zou vóelen. Dat ze me verward zou aankijken en iets mompelen als ‘ja nu je het zo zegt realiseer ik me dat ik dat eigenlijk helemaal niet bij jou heb. Jeetje. Sorry. En succes, alvast…’
Met het verstrijken van de tijd, en met het toenemen van liefde voor mezelf (ik vertel je nog wel een keer hoe je dat voor elkaar krijgt), is het makkelijker geworden. Een paar jaar geleden ben ik het tegen mijn dochter gaan zeggen, en dat scheelde de wereld. Als ze gaat slapen en ik heb een tijdje op de rand van haar bed gezeten om nog wat te kletsen, zeg ik het nadat ik ben opgestaan en nog even stilhoud in de deuropening.
Het is een ritueel. Het is heilig. En het is mooi.
Overigens is er altijd één gevaar bij dit kleine zinnetje, en dat is dat het gratuit gaat worden. Dat je het zegt uit gewoonte (of om de 1-1 te maken waar je partner op wacht), dat het een verbaal cliché binnen een relatie wordt, met wie dan ook. Daarom zorg ik er altijd heel bewust voor het ook écht te voelen. Oprecht, gemeend.
Ik haal even diep adem, kijk haar (of hem, want ik ben het ook tegen mijn vrienden gaan zeggen) aan, en spreek direct vanuit mijn hart. Alsof ik de woorden erdoorheen pomp.
‘Ik houd van je.’
Heerlijk.