Hoe komt het dat sommige mensen een aanstekelijke levenslust uitstralen? Is dat aangeboren, of is optimisme aan te leren?
Je hebt mensen die altijd lijken te blaken van levenslust en tsjakka-roepend door het leven stuiteren, als het tijgertje van Winnie de Poeh. Maar de meesten van ons zijn ten minste parttime sombermans. Vaak blij, soms sikkeneurig.
De grauwsluier weghalen
Wat kun je doen om meer verrukking, zonneschijn, energie en vrolijkheid in je gewone dagelijkse leven te krijgen? Is het mogelijk een sprankje heilig vuur in jezelf te ontsteken, zo’n vlammetje dat altijd brandt?
Ja! Sterker nog, dat vuur hebben we allemaal al in ons. Het is onze diepste drijfveer, de motivatie waarmee we geboren zijn, de zin in het leven, het élan vital waarmee we op aarde komen en dapper aan een nieuw leven beginnen. Maar het is vaak bedekt met een soort grauwsluier. Die sluier weghalen, dat is het werk. En de uitdaging.
Die grauwsluier bestaat uit afweer tegen de werkelijkheid. Bij de meeste mensen zit er diep van binnen een vaag gevoel, of zelfs een hardnekkige overtuiging, dat er ergens iets helemaal fout zit, al weten we niet precies wat. Of misschien is er nu niets mis, maar zou er toch elk moment iets helemaal fout kúnnen gaan. Die angst wordt vervolgens de bron van een nooit aflatende stroom – bewuste en vaak ook onbewuste – innerlijke kritiek op de wereld, op het leven, op onszelf en andere mensen.
Stap één in het wegtrekken van de grauwsluier is je er bewust van worden.
Bewustwording is vaak een pijnlijk proces
Eens, halverwege de dertig, verbleef ik een week in een new-agecentrum in een bos, waar ik een programma volgde van emotioneel lichaamswerk en andere therapieën. Van die hele week is me maar één gebeurtenis bijgebleven, iets wat niet gepland was door de organisatie, maar wat een verpletterende indruk op me maakte.
Het was lunchtijd, ik kwam met mijn bord naar een tafel waar al iemand zat en vroeg beleefd of ik mocht aanschuiven. Typisch zo’n vraag waarop je als antwoord verwacht: ja, natuurlijk. Of desnoods: sorry, maar die stoel is bezet.
‘Nou nee, liever niet,’ zei de vrouw. ‘Jij niet.’
‘Huh?’ zei ik, en mijn wenkbrauwen schoten de lucht in.
‘Jij hebt altijd overal zoveel commentaar op,’ zei de vrouw. ‘Daar heb ik nu even geen zin in.’
Ik was verbijsterd. Mijn eerste reflex was om te denken: wat is die vrouw dom, gemeen, niet goed bij haar hoofd, ze ziet niet eens hoe liefdevol ik eigenlijk ben! Maar na die gebeurtenis ging ik beter op mezelf letten. Inderdaad bleek dat ik voortdurend kritiek had op alles wat ik zag.
Het ‘overal kritiek op hebben’-syndroom
Later ben ik gaan zien dat het syndroom van overal kritiek op hebben wijdverbreid is. Waarom doen we dat eigenlijk? Het is toch veel leuker om te letten op wat er allemaal wél goed gaat, mooi is of knap gedaan? ‘Wat kwamen ze leuk los, hè, de acteurs.’ En: ‘Wat een interessante mensen zijn hier.’
Een egokwestie, vrees ik. Als ik iets of iemand anders afkam, lijk ik zelf een beetje beter. Want ik heb dus wél die goede smaak of gevoeligheid, dat perfecte onderscheidingsvermogen of modebewustzijn om te weten wat lelijk en ongepast is. Heerlijk voor mijn ego, dat zwelt er lekker van op.
Waarom we vooral aandacht hebben voor slecht nieuws
Maar er is meer. Het zit nog dieper. Elke minuut krijgen we enorme hoeveelheden zintuiglijke informatie te verwerken. Onze amygdala, de dubbele amandelvormige kern in onze hersenen die deze informatie schift, is getraind om vooral te letten op gevaar. Overleven is een taaie drijfveer en alles wat dat overleven bedreigt heeft voorrang boven eventuele signalen dat de kust veilig is en het leven goed.
Maar het slechte nieuws van nu is anders van karakter dan het in de prehistorie was. Wat ons wordt voorgespiegeld is een permanent mistig schrikbeeld van akelige gebeurtenissen die misschien wel, misschien niet realiteit worden.
Maar wie voortdurend als het ware zwarte, onheilspellende verf uitsmeert over de wereld om zich heen, wordt zelf van binnen ook steeds grauwer. Pas als je die voortdurende stroom van negativiteit weet te stoppen, als je het leven in al zijn facetten, jezelf en je medemensen gaat accepteren zoals ze zijn, als je focust op het goede, het schone en het ware, fleur je van binnen op.
Het glas is bíjna vol
Het glas is halfvol, ja. Of eigenlijk, wees eerlijk: tachtig procent vol. En dat andere stuk, die lege twintig procent, heeft óók zin en betekenis, voor een spiritueel mens.
De wetenschap weet alleen maar het dorre verhaal te vertellen dat alles toeval is, dat we hier zomaar toevallig op aarde zijn beland en dat we bestaan uit stofjes en cellen die zomaar in de knoei kunnen raken. Dan heb je botte pech. Er is nu eenmaal geen rechtvaardigheid in de wereld, dus moet je altijd vechten en op je hoede zijn.
Alle wijze mannen en vrouwen op aarde daarentegen hebben altijd verteld dat er geen mus van het dak valt zonder dat het geweten wordt door de allerhoogste scheppende intelligentie, de bron van al het bestaan. Simpel uitgedrukt: wij zijn in hogere handen en daar kun je helemaal niet uit vallen. Nog korter: het leven is goed.
Het geheim van meer levenslust
Maar hoe voel je dat? Hoe wordt dat innerlijke weten een voelen, een klaterende bron van levenslust en energie? Door in het hier en nu, en in je lichaam – dat komt bijna op hetzelfde neer – aanwezig te zijn. Ga maar na: is je leven in het hier en nu niet altijd een heel stuk aangenamer dan in je angstige of boze rondzoemende gedachten? Die tachtig procent volheid en rijkdom zijn hier en nu lijfelijk aanwezig. De twintig procent die ontbreken, zitten schimmig in je hoofd.
Tintelende levenslust begint met een tintelend levensgevoel in je lijf. Optimisme borrelt op uit je longen die je vult met frisse lucht, uit je bloed dat stroomt, uit je hart dat dapper doorklopt. Verrukking en verbazing komen voort uit zintuiglijk genot.
Dus voel de zon op je gezicht en weet dat het leven goed is. Hoor het ruisen van de regen en wees dankbaar voor de dag. Aai de poes en luister naar het zingen van de vogels. Ga een eindje lopen, zet je voeten stevig neer op Moeder Aarde en laat je zorgen in de bodem zakken. Omarm een geliefde, doe een dansje met een kind en lach naar iedereen die je tegenkomt. Weet dat je een klein uitlopertje bent van het leven zelf, het leven dat altijd bruist en stroomt, als een eindeloze fontein van levenslust.