Bam! Mijn jongste zoon gooit zijn fietsje woedend opzij. Het afgelopen kwartier probeerde hij zonder zijwieltjes de straat uit te fietsen, maar steeds belandde hij op de grond, tegen een boom of kwam hij gewoon niet vooruit. Hij zet het op een schreeuwen. Het is huilen van boosheid op zichzelf, de fiets, de wereld.
Ik hurk bij hem neer en zet de fiets overeind. Of hij het toch nog een keer wil proberen. Met tegenzin stapt hij erop, ik houdt de fiets vast zodat hij zijn evenwicht niet hoeft te houden en ren ernaast om hem bij te houden. Als we het einde van de straat hebben bereikt, juich ik. Hij glundert. Crisis bezworen.
Applausgeneratie
Volgens een populaire opvoedtheorie deed ik zojuist alles verkeerd. Eerste fout: ik help. Tweede fout: ik prijs mijn zoon pas als iets is gelukt, niet als hij nog aan het oefenen is en het fout gaat. Zo leren we kinderen dat je alleen waardering krijgt als je iets goed doet, niet als je daar nog niet in bent geslaagd. Je creëert faalangstige kinderen die bij de eerste mislukking denken: ik kan dit kennelijk niet en doe dit dus nooit meer om verder gezichtsverlies te vermijden. En je kweekt mensen die applaus verwachten bij alles wat lukt. Een applausgeneratie die nog vreemd zal opkijken als het in het volwassen leven anders blijkt te zitten.
Leren is proberen
Dus introduceerde ik een nieuwe mantra in ons huishouden: ‘Leren is proberen’. Want al is een gezegde nog zo raar, als het rijmt dan is het waar. Mijn oudste meisje kan het verhaaltje dat erop volgt al op verveelde toon opdreunen. ‘Je probeert iets en het gaat mis, dan probeer je het nog een keer en gaat het weer mis, en dan ineens gaat het goed en heb je iets geleerd!’
Het ‘leren is proberen’ geldt voor door het gat heen zwemmen bij zwemles, maar ook om klasgenootjes die niet aardig tegen je doen of jongens die geen verkering met je willen ook al vraag je het nog zo lief, gewoon maar te zien als iets wat erbij hoort. ‘Je hebt er alle tijd voor,’ zeg ik er altijd monter bij, ‘ik weet zéker dat het je op een dag lukt.’
Plezier
Maar wat is het moeilijk om het prijzen bij vooruitgang uit te bannen. Voor ik het weet steek ik een duim op aan de rand van het zwembad als mijn zoontje even op zijn rug drijft en verwachtingsvol naar me kijkt. Of geef ik een high five als mijn dochter de tafel van vier opzegt. ‘Wat leuk,’ zeg ik er dan maar snel achteraan, ‘ik zie dat je er plezier in hebt!’ Waarna opnieuw de twijfel toeslaat. Want creëer ik dan weer niet een mensenkind dat denkt dat alles in het leven maar leuk moet zijn? Ik pieker tot ik mezelf vreugdevol ontsla van de plicht om het allemaal goed te doen. Want dat opvoeden, dat mag ik ook leren. Ik heb er alle tijd voor en ik weet zéker dat het me op een dag lukt.
Meer lezen?
- Een brief aan alle (kersverse) moeders
- Wat wil je écht? In drie stappen je persoonlijke missie formuleren
- Buitenbeentje, jij hebt de kracht diepe verbindingen aan te gaan