Mensen hebben elkaar nodig – dat is altijd zo geweest. Maar Lisette Thooft ziet dat groepen van nu anders zijn dan die van vroeger: alle neuzen hoeven niet dezelfde kant op te staan, je mag je eigenwijze zelf blijven. Pas dan kun je elkaar helpen om vooruit te komen om samen een mooiere wereld te creëren, waarin iedereen welkom is.
Er is iets veranderd in de manier waarop we tegenwoordig bij elkaar komen in groepsverband. Je hoort het links en rechts, je merkt het aan de manier waarop mensen praten in netwerken, je voelt het aan de sfeer op plekken waar het nieuwe wij in actie is. Er is een shift bezig in ons collectieve bewustzijn.
Leve het verschil
In het nieuwe wij, het Wij 3.0 zullen we maar zeggen, mag iedereen zichzelf blijven, eigenwijs, lekker anders dan de anderen. Dat vinden we juist fijn – daar genieten we van en daar profiteren we van. Want als ik mijzelf mag zijn, mag jij het ook. En als iedereen anders is, wordt een groep nooit saai of beklemmend. Op de een of andere manier zijn we nu veel beter in staat om boven de verschillen uit te stijgen dan vroeger.
Vanaf de stammen van de prehistorie hebben mensen zich altijd vooral verzameld om zich af te zetten tegen andere groepen: het beruchte ‘wij-zij denken’. ‘Wij’ waren altijd beter, ‘zij’ waren altijd anders. Daarom moesten ‘wij’ wel allemaal zo’n beetje hetzelfde zijn, hetzelfde denken, ons hetzelfde gedragen. Anders werden we uit de groep gestoten.
Wat we nu ontdekken is dat als we dat wij-zij-denken loslaten, dit spontaan een enorm vrije, scheppende energie creëert. Vaak, heel vaak, gaat het om groepen met een idealistisch doel.
Dit is het nieuwe wij
Bij het nieuwe wij gaat het niet om plakkerig of klef aan elkaar hangen. Of mensen elkaar wel of niet aardig vinden, is niet eens zo van belang.
Het gevoel van vrijheid in verbondenheid ontstaat juist als de relatie tussen de groepsleden van minder belang is dan het gezamenlijke doel. Dat betekent niet dat je onverschillig bent voor elkaar. Maar het betekent wel dat je leert om je oordeel over anderen op te schorten of zelfs los te laten, en het belang van het geheel voorop stelt. Alle neuzen hoeven niet dezelfde kant op te staan en je hoeft niet allemaal dezelfde overtuigingen of normsysteem te hebben. Want het zijn juist de verschillen tussen ons waaraan we iets hebben. Wat ons bindt, is de onderliggende waarde of het gemeenschappelijke doel, niet onze gelijkvormigheid.
Waarom je macht moet delen
Het is opvallend hoe groepen en clubs zich min of meer vanzelf vormen, met een gevoel van moeiteloosheid en spontaniteit. Vaak zijn het tijdelijke verbanden die weer ontbonden worden als het doel bereikt is.
Een van de bijkomende voordelen van een groep, elke groep, dat je erdoor leert met macht om te gaan. In nieuwe groepen is geen vaste hiërarchie. Het leiderschap dat er is, dient een doel. Het is voor de deelnemers makkelijker te accepteren, omdat ze zelf op andere momenten ook leiders kunnen zijn.
Iedereen doet van harte mee: het doel is gezamenlijk leren. Het lijkt wel of we collectief niet meer bang zijn om de macht tijdelijk uit handen te geven.
Macht is niet meer iets absoluuts, maar iets wat tussen ons beweegt. We kunnen het delen. En delen is het beste wat je met macht kunt doen: dan kan niemand dictator worden.
Fijne wereldburgers vind je overal
De enorme aantallen immigranten die overal in de wereld een nieuw thuis vinden, zijn ook onderdeel van het proces. Jaap Westerbos merkt dat bij zijn werk als therapeut en coach in Londen, waar hij ook allerlei trainingen organiseert. “Londen is een smeltkroes van nationaliteiten. Naast Engelsen zitten er Chinezen en Polen in mijn groepen, Russen, Duitsers – de deelnemers aan mijn trainingen komen werkelijk overal vandaan. En ze zijn allemaal in staat om goed met elkaar samen te werken.”
Dat is kenmerkend voor het nieuwe wij, zegt hij: overal zijn zoveel mensen uit andere landen dat we gaandeweg vaardigheden ontwikkelen om met verschillen om te gaan. “Dat leren we vanzelf, zonder ons ervan bewust te zijn dat we het aan het leren zijn.”
Ook internet is een factor van belang. We chatten, gamen, schaken of wordfeuden met mensen van wie we vroeger nooit het bestaan zouden hebben geweten. Je kunt het oppervlakkig contact noemen, maar langzaam maar zeker masseert al dat contact toch het bewustzijn in dat er overal op aarde leuke, interessante wereldburgers bestaan die je wereld kunnen verrijken. Juist doordat ze zo anders zijn dan jezelf.
Het ideaal? Een spirituele democratie
De Amerikaanse psycholoog Arnold Mindell, een van de oprichters van de Schotse community Findhorn, noemt het Wij 3.0 ‘diepe democratie’. ‘Organisaties en gemeenschappen, maar ook naties,’ schreef hij, ‘kunnen alleen overleven in diepe democratie: dat wil zeggen dat iedereen en elk gevoel vertegenwoordigd moet zijn. Diepe democratie is je bewust zijn hoe verschillend mensen, rollen en gevoelens zijn. Je zou het ook spirituele democratie kunnen noemen.
“Je bent samen verantwoordelijk,” zegt Westerbos, “en het gaat om uitwisseling, om leren van elkaar, elkaar helpen om vooruit te komen.”
Een Wij 3.0 groep is niet alleen in staat om samen dingen te doen, maar ook om samen te dromen, zegt hij. “En als je die dromen serieus neemt, kom je in de essentie terecht. Die kun je dan terugvertalen naar de werkelijkheid, naar afspraken.” In zijn boek geeft hij tal van tips, onder andere een lijst vragen die een groep zich kan stellen, zoals: Wie zijn wij? Wat bindt ons? Waar staan we voor? Wat zijn onze kernkwaliteiten? Hoe groeien we?
En zo oefenen steeds meer mensen om open met elkaar om te gaan, in een sfeer van gelijkwaardigheid en onderling respect. Zonder elkaar te willen veranderen, volop genietend van elkaars eigenheid. Met als doel om er wijzer van te worden, in elke zin. Om samen een mooiere wereld te creëren, waarin iedereen welkom is.
Verder lezen
‘Wereldwijd Wij’, Jaap Westerbos en Thale Bout, uitgeverij Altamira-Becht