Als je iets moois ziet of hoort, zegt filosoof, dichter en theoloog John O’Donohue, dan gaat je ziel open. Juist in deze tijd, waarin er zoveel schreeuwende lelijkheid om ons heen is, bezingt hij schoonheid als medicijn.
‘Schoonheid geeft een gevoel van heelheid en zekerheid’
De menselijke ziel verlangt naar schoonheid: we zoeken haar overal. Wanneer je schoonheid ervaart, geeft dat een gevoel van thuiskomen. Je komt maximaal tot leven met schoonheid om je heen, omdat je ziel ernaar smacht.
‘Schoonheid nodigt uit tot harmonie en eenheid’
In onze tijd zien we glamour aan voor schoonheid. Maar glamour schittert maar heel even, terwijl schoonheid uitnodigt tot harmonie en eenheid. Schoonheid vervult de diepste behoefte van je ziel, zodat je je thuis gaat voelen in de wereld.
‘Laat schoonheid je verrassen’
Als je gehoor geeft aan de lokroep van schoonheid, ga je op een andere manier in het leven staan. Het wonder van schoonheid is dat ze in staat is je te verrassen, als je dat toelaat. Ze komt alleen niet als je haar te slim af probeert te zijn, maar ze doemt juist op de meest onverwachte momenten op.
‘Schoonheid ligt verborgen in het alledaagse’
Bij het woord schoonheid denken we vaak dat er iets bijzonders, iets verhevens aan de hand moet zijn. Maar als je je ogen en oren echt opent, kom je overal om je heen schoonheid tegen. Vaak zijn het die ervaringen die je nieuwe energie geven, kracht om verder te gaan, om te overleven.
‘De ziel geeft het gezicht zijn schoonheid’
Het is wetenschappelijk bewezen: hoe symmetrischer een gezicht, hoe mooier we het vinden. Maar juist in een zogenaamd onvolmaakt gezicht kan toch grote schoonheid liggen, omdat het uiteindelijk de ziel is die je gezicht mooi maakt.
‘Iets is zo mooi als je het vindt’
Er is een beroemde Engelse uitdrukking: ‘Beauty is in the eye of the beholder’. Alleen jij kan bepalen of je iets mooi vindt of niet, omdat smaken nu eenmaal verschillen. Maar als je op een andere manier gaat kijken, ontluikt er overal om je heen schoonheid.
‘Schoonheid laat zich niet dwingen’
Schoonheid kun je niet oproepen: ze beslist zelf of en wanneer ze wil komen. Je hebt vakmanschap en inspiratie nodig om ruimte te creëren voor schoonheid, maar het is niet aan de kunstenaar om te beslissen of er schoonheid komt. Zo schreef Rilke in een essay over Rodin prachtig over de mystieke dimensie van schoonheid: “De grotere, nobele schoonheid komt pas als je alles ervoor in gereedheid hebt gebracht. Net zoals dieren komen drinken als de nacht al gevallen is en er geen vreemdelingen meer door het woud lopen.”