Deze week geeft Dot advies aan Verloren, die een grote liefde als fata morgana ziet oplossen voor haar ogen: ‘De enige manier die ik ken om met een onrealistisch verlangen om te gaan: om er een nog sterkere tegenover te stellen.’
Lieve Dot,
Ik ben een vrouw van begin veertig en heb twee prachtige dochtertjes in de basisschoolleeftijd. Een jaar terug zijn mijn man en ik, de vader van mijn kinderen, uit elkaar gegaan. Dat was en is een lastige periode. Al jaren, ook tijdens mijn huwelijk, heb ik (eerst amoureus, later vriendschappelijk en recent weer amoureuzer) contact met een man waar ik ontzettend gek op ben. Hij voelt voor mij als de ware. Niet op een romantische manier of in de fatalistische zin dat hij de enige mogelijk ware zou zijn, maar op een dieper zielsniveau. Nooit eerder stelde ik me zo open voor iemand als voor hem. Ik heb een rotsvast vertrouwen in hem en in ons.
Toen we elkaar voor het eerst ontmoetten was ik getrouwd en jonge moeder en hij net single. Hij vroeg mij bij hem te komen met mijn kind. Het samen te gaan doen. Ik durfde niet toen, met een echtgenoot die erg beroep deed op mij en op mij inpraatte, en dus bleef ik waar ik zat. Een aantal jaren later intensiveerde het contact weer. Hij was inmiddels getrouwd en ik aan het worstelen in mijn huwelijk, waarvan me duidelijk werd, toen de kinderen inmiddels geen baby meer waren en er iets meer rust kwam, dat het niet goed voor ons was en beknellend. Ik zette de stap te scheiden.
Steeds eigenlijk is hij, dat lieve onderwerp van mijn affectie, de mening toegedaan geweest dat wij iets bijzonders hadden, een diepe band, sterke fysieke aantrekking, maar geen basis voor een echte liefdesrelatie. Tegen beter weten in probeerde ik toch dichtbij hem te blijven. Als hij meer zag van mij, mijn blote ziel, hoe zou hij mij dan kunnen ‘weigeren’? Steeds weer zocht ik hem op. Soms op (mezelf voor de gek houdend) luchtige en fysiek gedreven manieren: laten we genieten samen, nu. Altijd komt evenwel toch weer naar voren dat, hoe geweldig hij mij ook vindt, hij zich niet goed voelt bij de gedachte van elke dag met mij samen zijn. Nu vraag ik daar niet eens om. Elke dag. Een uitgestippeld toekomstplan. Ik zou het slechts willen proberen met hem. Vandaag. En morgen zien wat er morgen voor gevoelens zijn. Ik wil hem niet per se vastleggen of trouwen. Ik wil bij hem zijn. Vandaag.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
-
Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
-
Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
-
En nog veel meer
Inmiddels is hij in een huwelijkscrisis beland. Het ziet er naar uit dat hij binnenkort single is. Het idee dat hij zelfs als hij single is niet bij wil zijn vind ik zo ontzettend pijnlijk. Overal is die pijn. Als ik op straat loop en mooie dames zie (en dat zijn er op die moeilijke dagen ineens een ontzettende hoop), denk ik, zou dat de dame zijn aan wie mijn schat zijn hart straks wèl verliest? Ik voel me zo afgewezen en niet goed genoeg voor hem. Toen hij nog druk en overtuigd bezig was met pogingen het tij van zijn huwelijk te keren, kon ik er beter mee dealen, met de “afwijzing”. Hij hield van zijn vrouw. Wilde dat het zou slagen met haar. Logisch wel dat ik daar dan niet ook nog bij paste. Maar nu heeft zijn vrouw hem verlaten en lijkt het of nog veel meer op de voorgrond is dat het echt mijn persoon is die maakt dat hij niet wil.
We hebben nu maar weer eens besloten dat we het contact beëindigen. Voorgoed of in ieder geval tot we beiden sterker zijn. Hij zou graag buddies blijven, maar ik weet niet hoe dat moet en waar ik met mijn hart naartoe moet dan. Ik voel me verloren. Ik snap ook niet dat het zo kan zijn dat ik zo veel vertrouwen voel in hem en ons, op een diep intern niveau. Want daar klopt niets van! Ik kon daar bij tijd en wijlen zo mezelf in koesteren, in dat vertrouwen. Dat vertrouwen voelde ik niet alleen maar als ik bij hem was. We zijn eigenlijk sowieso weinig fysiek bij elkaar geweest. Door de omstandigheden (hij was gebonden) en omdat hij dat vaak niet wilde uit angst de dingen nog lastiger en pijnlijker te maken. Heel veel van onze contacten verliepen via telefoongesprekken, apps, videoverbinding. Ik voelde dat vertrouwen in hem zeker juist ook als ik alleen was. Als ik in bed lag. Of mediteerde. Dan voelde ik dat. Diepe liefde, in volle aanwezigheid in het nu. Nu vertrouw ik mijn gevoel niet meer. De liefde lijkt niet voor mij te zijn.
Lieve Dot, wat moet ik met deze man? Hoe kunnen we, zonder dat mijn hart zo een pijn doet en zonder mijn nu al aanwezige alles verterende jaloezie vanwege de nog niet eens bestaande nieuwe vlam van mijn lieve onderwerp van affectie, ‘gewone’ vrienden zijn? Loslaten zegt iedereen. Maar hoe doet men dat? En hoe stop ik met toch steeds maar weer blijven hopen? Steeds weer word ik teleurgesteld daarin en brokkelt mijn zelfvertrouwen verder af.
Ik kijk uit naar jouw steeds weer inspirerende blik.
Verloren
Lieve Verloren,
Misschien wel het belangrijkste dat ik je op het hart wil drukken is dit: dat jezelf diep intern kunnen koesteren in jullie liefde wat je beschrijft, is iets wat je in je hoofd doet. Het behoort aan jou. Jíj bent tot die soort omvattende liefde in staat. Zoals je zelf al zegt is deze man het onderwerp van je affectie. Niet liefde zelf. En dat is wel de rookwolk waarin zelfs de besten van ons bedwelmd dreigen raken op het moment dat je een grote liefde verliest; dat met hen de toegangspoort tot liefde zélf instort. Waarna je zelf achter de brokstukken achterblijft, overgeleverd aan eeuwige eenzame verdoemenis. Het is misschien geen bewuste, volwassen gedachte, maar wel het onbewuste vuur dat aan de schenen brandt op zo’n moment. En dat branden, meen ik, is tegelijkertijd het probleem én de oplossing.
Zo reis ik nu al drie dagen door een Franse desolate delta die een merkwaardig midden houdt tussen Zeeland, Death Valley en Namibië. Op wegen waar je eigenlijk niet mag rijden kraakt de droge zandbodem open in zoutkristallen kloven. De wind maakt denken moeilijk – maar het is alsof dit landschap zelf zich schreeuwend aanbiedt als antwoord op jouw brief. De zon slaat namelijk de kleur uit de grijsgroene distels, het is zout en zoet hier wat ongewone gasten aantrekt zoals flamingo’s en vleermuizen die wel 35 kilo kunnen worden. Beiden zie ik niet want waar ik ook stop om door mijn verrekijker te staren: de platgebakken horizon golft mijn uitzicht onherkenbaar.”Ik wéét dat ze er staan” zeg ik steeds tegen mijn vriendin. “Ik kan ze alleen niet zien.”
Dat lijkt me vergelijkbaar met jouw innerlijke landschap lieve Verloren. Je wéét dat er een andere horizon is voorbij deze man, maar je kunt het niet zien. En dat is okay. Sterker nog, niet weten waar je leven heengaat is oneindig echter en krachtiger en leuker dan de angstpanorama’s die je nu om je heen ziet trillen. Zoals waar ik nu ben, waar er geen ontsnappen is aan de zon en de wind, is er momenteel geen ontsnappen aan de natuurlijke elementen die momenteel jouw leven vormen. Het huwelijk van je verleden is voorbij en de diepe liefde die je al die tijd als een snoepje in de broekzak van je diepste hart bewaarde voor later blijkt een fata morgana. In zo’n landschap je plek vinden vereist overgave aan het branden. Geen passief soort – en al helemaal niet het loslaten dat je wordt aangeraden – maar eerder een doorbranden.
Want dat is de enige manier die ik ken om met een onrealistisch verlangen om te gaan: om er een nog sterkere tegenover te stellen. Zou het kunnen dat het verlangen om aan jezelf toe te behoren nog sterker brandt dan dat naar deze man? Hoe zou het zijn om dat onvoorwaardelijke, rotsvaste, zielsvertrouwen dat je in hem ankert terug te brengen naar de rechtvaardige eigenaar, namelijk jezelf? Stel je voor dat je in het kale landschap kan staan en in plaats van je verloren te voelen, je eraan toe kan behoren. Denk aan het voorbeeld dat je zou zijn voor je dochters wanneer je onbevreesd je plek in zou nemen met je haar waaiend naar alle kanten in de onaflatende wind. Stel je zou je huid zelf vertrouwen om je te beschermen, niet zozeer de smeersels van verhalen en overtuigingen waarmee je je nu omhult. Onthoud dat wanneer referentiepunten als verkeersborden, grote liefdes, bomen, winkels, huwelijken en asfalt wegvallen, de hitte van verlorenheid enkel vat op je kan krijgen wanneer je vergeet dat je niet toebehoort aan de referentiepunten, maar aan Het Grote, Weidse Open zelf.
Lieve Verloren, deze man behoorde nooit aan jou toe. Niet alleen omdat hij dat van het begin af aan heeft gezegd maar belangrijker nog; omdat niemand dan ooit zal, of kan doen. Aan jou behoort iets veel beters toe: een wijd open, echte toekomst. Een onzekere toekomst in de beste zin van het woord, namelijk één waarvan je niet weet hoe ze zal lopen. En dat, voor de wilde woestijnvrouw die nu in jou wakker wordt, is oneindig veel spannender dan welke man ooit kan zijn. Ik zie die vrouw je gestaag tegemoet lopen vanuit de trillende horizon. Vandaag.
Alle goeds
Liefs
Dot