Het bijzondere verhaal achter de handgemaakte breisels van INTI

Het bijzondere verhaal achter de handgemaakte breisels van INTI Het bijzondere verhaal achter de handgemaakte breisels van INTI Het bijzondere verhaal achter de handgemaakte breisels van INTI

Lang geleden vertrokken Anna Cales (1959) en Leon van den Broek (1965-2023) met hun rugzak naar Ecuador. Op zoek naar avontuur en een manier om de kost te verdienen. Met hard werken en veel creativiteit ontstond het modelabel INTI Knitwear, die Anna sinds kort zonder Leon, maar met haar familie voortzet in de stad waar zij dertig jaar geleden aankwamen.

Omdat ze allebei gek waren op reizen, leek een combinatie van reizend je geld verdienen ideaal. Daarom zeiden Anna en haar man Leon in 1993 hun horecabaan vaarwel en vertrokken op de bonnefooi. Dat het Zuid-Amerika werd, was eigenlijk toeval. “In de bieb pikte ik er een boekje tussenuit over Ecuador,” vertelt Anna. “We verdiepten ons in het land en lazen dat er veel kunstnijverheid is zoals keramiek, kleding en sieraden. Toen hebben we ons spaargeld bij elkaar gelegd en zijn op reis gegaan met alleen een rugzak. Tot op de dag van vandaag zitten we nog steeds in Otavalo, een stad in het Andesgebergte die zijn naam dankt aan de inheemse Otavalo bevolkingsgroep. Dat we nu daar zijn blijven hangen is niet voor niets, de sfeer sprak ons direct aan; de levendigheid, de bedrijvigheid en de creativiteit van de inheemse bevolking gaf ons de energie die we zochten.”

Hoe het begon

Anna: “De eerste jaren in Otavalo waren een feestje. We gingen de markt op en kochten alles wat we mooi vonden: serviesgoed, kleding, sieraden, kleden en nog veel meer. Dat stopten we in dozen en stuurden we naar Nederland, waar het werd opgeslagen. Op bevrijdingsfestivals of muziekfestivals reserveerden we dan een kraam en verkochten onze spullen.” Maar na vijf jaar veranderde dit. De verkoop liep terug doordat de inheemse bevolking hun handgemaakte producten direct in Nederland verkochten, en zij deze prijzen niet konden bieden. Leon en Anna begonnen de zoektocht naar andere manieren om de vrijheid te behouden en Ecuador niet te verliezen.

De ommezwaai

Terwijl ze stopten met de verkoop van souvenirs, werden ze benaderd door twee kledingmerken. Anna: “Ze vroegen of we een mooie wintertrui konden breien, die ze in hun collectie konden opnemen. Zoiets hadden we nog nooit gedaan. Toch namen we de opdracht aan en vlogen terug naar Ecuador. Daar zijn we gaan praten met breisters, om te vragen of ze die opdracht voor ons zouden kunnen uitvoeren.”

In de Ecuadoraanse cultuur zegt men niet snel nee als je ze wat vraagt, dat is ongepast. Ook niet als ze de opdracht wellicht niet helemaal goed kunnen uitvoeren. Een cultuurverschil waar Anna aan moest wennen. Anna: ‘Dan was ik in de veronderstelling dat mijn opdracht in goede handen was, maar bleek achteraf dat hij niet was gedaan.” Of dat het resultaat niet was wat het zijn moest. “Truien met ongelijke mouwen of te lage halslijnen. Terwijl ons was gevraagd om 800 identieke truien te leveren in diverse maten.” Dat bleek niet de enige hindernis waar Anna en Leon tegenaan liepen. ‘Er wordt dieselolie gebruikt voor hun spinmachines en dat ruik je. Om die geur uit de wol te krijgen, wassen ze de trui in een rivier. Maar dan blijven er stukjes hout in het breiwerk achter, die wij er allemaal handmatig uitplukten.” Anna krijgt het er nog warm van. “Het hele concept was voor ons een enorme uitdaging. We hadden ineens veel meer verantwoordelijkheid.”

Doorbraak

Met de juiste begeleiding verbeterde het werk van de breisters, maar de wol uit Ecuador bleef een aandachtspunt. In buurland Peru stuitten Anna en Leon op zachte alpacawol, afkomstig van de berglama, die de kwaliteit van de truien aanzienlijk verhoogde. Anna: “Ook de breisters waren blij, ze werkten voor het eerst van hun leven met fijne wol.”

Anna is iemand die weet wat ze wil en de koe bij de hoorns vat. “Ik heb al vaak mijn excuses moeten aanbieden, vooral in de beginjaren. Dan was ik té direct geweest. Mijn man Leon kon dingen tactischer brengen, ik heb geluk dat hij zo lang aan mijn zijde heeft gestaan.”

Inmiddels is men gewend aan Anna’s directheid en zelf is ze ook anders tegen dingen gaan aankijken. “Het is een proces van jaren. Een leerschool in emoties en gevoelens. Het is zo anders hier. Als ik afspreek met breisters nemen ze vaak hun man en kinderen mee. En ze blijven allemaal eten. Zelf brengen ze dan producten mee van eigen oogst.”

Anna heeft het land en de bewoners in haar hart gesloten. “Ik ben ervan gaan houden. We hebben een atelier, we wonen er en we hebben zelfs honden. Het is zoveel intenser en leuker geworden. Dat komt vooral door het contact met de mensen.” Naast de samenwerking met breisters en aanhang hebben ze daarbuiten een vriendenkring opgebouwd. “Daar eten en drinken we ’s avonds mee, en delen we intensere dingen of voeren gesprekken over van alles en nog wat.”

Eigen collectie

Van breien in opdracht groeide het INTI-label uit tot een eigen collectie van Anna’s hand. Ze haalt haar inspiratie uit Scandinavische folklore, bezoeken aan musea, tentoonstellingen en wat ze dagelijks om zich heen ziet en hoort. Ook kijkt ze met een schuin oog naar de catwalk: “Daar laat ik me een beetje door inspireren, alhoewel een lekker vest gewoon een lekker vest moet zijn waarin je je behaaglijk én thuis voelt.” Om te checken of ze op de goede weg is, klopt ze aan bij vrienden en bekenden. “Ik laat ze schetsen, kleuren en prints zien. Aan hun mening heb ik veel.”

In het ontwerpproces zit Anna er met haar neus bovenop. “Eerst stuur ik een ontwerp naar mijn hoofdbreister in Otavalo, waarna zij er een voorbeeld van maakt. Daarna kan ik precies aangeven wat er anders moet en heb ik een paar dagen later alweer een nieuwe versie waarmee ik verder kan. Het is handwerk en daardoor eenvoudig aan te passen.” Oneindig is dat proces niet. Anna: “Ik geef mezelf drie kansen om het te verbeteren, dan moet het goed zijn.”

In deze fase is Anna blij met de kennis en ervaring van haar hoofdbreisters. “Ik ontwerp alles zelf, maar mijn hoofdbreisters zijn technisch erg goed. We overleggen met elkaar welke mouwin

zet we gebruiken, welk kraagje of welke steek. Zo’n vest of trui bestaat niet alleen uit mijn ideeën, het is een samenspel. Dat vind ik fijn.”

Veel liefde

De eerste jaren deden Anna en Leon alles samen, maar na al die jaren en groei van INTI was er een duidelijke rolverdeling ontstaan. “Leon regelde de aanvoer van wol uit Peru, hij deed de productie. Nu Leon er niet meer is, wordt dit overgenomen door mijn zoon Sem en zijn partner Anneloes. Zij passen als gegoten in het bedrijf, ze weten wie iedereen is en maken zich hard om INTI op dezelfde voet verder te brengen en met nieuwe energie naar de toekomst te kijken. Dat zij nu in het bedrijf zitten is niet alleen voor mij van levensbelang, maar ook voor de mensen in Ecuador. We hebben meer dan 700 mensen die voor INTI werken en daar wil je goed voor blijven zorgen.” Anna wordt nu bijgestaan door Anneloes in ontwerpen en communicatie en Sem zorgt voor de algemene productie. Zijn vaardigheid in het omgaan met mensen en zijn meertaligheid dragen bij aan het voortzetten van de spirit van Leon. Om alles lopende te houden, pendelen zij een paar keer per jaar heen en weer tussen hun huis in Nederland en hun leven in Ecuador en zijn ze op het punt gekomen dat ze hun zaken in Ecuador inmiddels wel uit handen durven te geven. Anna: “We hebben daar zulke fijne mensen die al decennia voor ons werken. Ze zijn vergroeid met ons. Als we er niet zijn, passen ze op het huis en de honden.”

Toekomst 

‘We hebben onder andere de afgelopen jaren gebruikt om over te gaan op baby-alpacawol. Baby-alpacawol komt van de eerste scheerbeurt van een alpaca, waarbij de vezels afkomstig zijn van de nek van het dier. Deze wol is zeer fijn, zacht en luxueus. Het is niet afkomstig van pasgeboren alpaca’s, zoals de naam zou kunnen suggereren, maar van de eerste scheerbeurt van het dier. We zijn heel trots dat we deze stap hebben gezet en dit heeft ons nog meer geleid naar de vraag wie we zijn als bedrijf en welke verantwoordelijkheid daarbij hoort. We gaan nu voor meer kwaliteit met een minder brede collectie, met een nog betere snit en mooier materiaal. Ook op het gebied van verduurzaming zien wij interessante ontwikkelingen bij onze lokale producenten waar wij nauw bij betrokken willen zijn.” Welzijn voor mens, dier en natuur staat natuurlijk voorop. Deze ontwikkelingen horen bij het ondernemen, maar groeien is niet het motto van INTI. Groeien naar een duurzame samenwerking en het creëren van een mooie collectie wel. Daar zit nog een voordeel aan, vindt Anna: “Een kleinere collectie betekent minder stress voor ons, maar ook voor onze breisters.

INTI heeft zich in de afgelopen tijd bewezen en is onder liefhebbers een bekend merk geworden. Nu vinden we het tijd dat we laten zien dat we nóg beter kunnen. We zitten daar steek voor steek met honderden vrouwen aan te werken. Er zit echt veel liefde en passie in en in herinnering aan Leon die begin dit jaar plotseling overleed, vervolgen we het avontuurlijke pad van INTI met zijn levensmotto voorop: ‘Geniet van elk moment, werk hard en wees vriendelijk tegen mensen.’ Zijn positiviteit zal ons blijven inspireren in al onze toekomstige avonturen.”

Tekst: Annet Niterink, fotografie door Joss de Groot

Meer verhalen lezen?

Klein maar krachtig: zo maakt Tiny Miracles de wereld een stukje mooier.

Volgend artikel
De Nieuwe Tempel: een textiele tempel vol symboliek
De Nieuwe Tempel: een textiele tempel vol symboliek