Narayana Peesapaty bedacht een revolutionair concept: eetbare lepels. Hij wilde iets doen tegen de groeiende hoop plastic afval en de waterschaarste in India. Niemand wilde er iets van weten, want wie eet zijn bestek nu op? Tot een video op social media in april de wereld over ging.
In de afgelopen maanden kreeg Bakeys, het bedrijf van Peesapaty, tienduizenden aanvragen voor zijn eetbare lepels. Een crowdfundingcampagne op Kickstarter, om ook te kunnen leveren aan andere landen, leverde 13 keer zo veel op als het bedrag dat hij zich ten doel had gesteld. Het succes kwam precies op het juiste moment, want hij had zijn huis al moeten verkopen, doordat hij de afgelopen jaren bijna zonder inkomen aan zijn plan werkte. Aan de vooravond van TEDxAmsterdam vertelt hij over het plotselinge succes en zijn missie.
Hoe kwam je op het idee voor eetbaar bestek?
‘Ik zat in het vliegtuig onderweg naar huis van een congres, na te denken over een oplossing voor de milieuproblemen in India: waterschaarste en de groeiende berg plastic afval. In mijn hand had ik een plastic lepel – weer dat stomme plastic, dacht ik. Eerder die dag had ik roti gegeten, en die was zo hard, dat ik het in stukken kon breken. Met zo’n stuk roti had ik curry opgeschept. En ineens, tienduizend voet boven de zee, dacht ik: als ik roti, deeg, kan gebruiken om eten mee op te scheppen, waarom zou ik er dan geen lepel van kunnen maken? Zo begon het.’
Waarom was je zo vastbesloten iets aan de milieuproblemen te doen?
‘De afgelopen jaren is het probleem van waterschaarste in India steeds groter geworden. Er wordt enorm veel rijst geproduceerd, en dat kost 5000 liter water per kilo. Reken maar uit hoeveel dat is in een land van 1,25 miljoen mensen. Dat houden we niet lang vol. Ik wist: als ik wil dat mijn dochter over dertig jaar ook nog drinkwater heeft, moet ik iets doen. Dan moet ik zorgen dat graan weer populairder wordt, en rijst veel minder. Als mijn eetbare bestek populair genoeg werd, zouden boeren weer meer granen gaan produceren en minder rijst. Dus zegde ik mijn baan als onderzoeker op, en ging ik aan de slag.’
Was het meteen een succes?
‘Absoluut niet! Ik had een product bedacht, maar daarmee begon het pas. Het duurde een paar maanden voor ik goede, stevige lepels had ontwikkeld. Keer op keer braken ze, want ik ben een wetenschapper, geen bakker. Toen ik een goed recept had gevonden liet ik een mal maken, en een machine, maar de fabrikant begreep niet wat ik wilde. En niemand geloofde dat mensen een lepel op zouden willen eten. Ook al was mijn lepel helemaal natuurlijk, gemaakt van meel, kruiden en water.
Tot op een dag een blogger een stukje over mij schreef, en vervolgens een video over me postte. Die dag werd alles anders. Boy, what a turnaround! Het werd een hit op social media, duizenden mensen deelden het filmpje, en mijn telefoon begon onophoudelijk te rinkelen. Elke dag kwamen er bestellingen binnen voor honderdduizenden lepels. Dat was in april dit jaar. Ik kan het nog steeds niet helemaal geloven.’
Welke boodschap wil je mensen meegeven?
‘Ik wil laten zien dat we op zoek moeten naar oplossingen, en dat we die vinden – als we maar volhouden. Het is verleidelijk om te blijven mopperen over wat er niet goed gaat in de wereld, maar daar komen we niet verder mee. Voor ingewikkelde problemen is er vaak een eenvoudige oplossing. Daar wil ik mensen bewust van maken.’
Wat is je droom voor de toekomst?
‘We gaan nog veel meer dingen maken. Vorken, chopsticks, saladekommen, alles is mogelijk. Alleen messen niet. Die krijg je niet scherp genoeg. Ik hoop dat we ons bedrijf kunnen uitbouwen over de hele wereld. Eetbaar bestek en servies kun je maken van allerlei granen: gierst, rogge, tarwe – net wat er op die plek het beste verbouwd kan worden. Verder denk ik over alternatieven voor andere spullen, bijvoorbeeld verpakkingsmaterialen. Afval bestaat eigenlijk niet: het is een resource in the wrong place. Op de juiste plaats kan alles een bruikbaar materiaal zijn.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Beeld: fotografie door Bruin Feskens