De wereld redden in je achtertuin? Ja, dat kan, zegt de Britse bijenprofessor Dave Goulson in zijn boek De Tuinjungle. En het is nog leuk en motiverend ook. De wereld is overweldigend groot, maar je tuin is klein en overzichtelijk en je kunt er echt iets betekenen – voor de natuur, maar ook voor het klimaat. (Op een balkon kan het ook!).
De Britse ‘bijenprofessor’ Dave Goulson schreef eerder onder meer De vlucht van de hommels, waarin hij vertelt over zijn onderzoek over de hele wereld naar bijzondere hommelsoorten. Zijn boek De Tuinjungle is activistischer. En ook nog praktischer. Het gaat over de achtertuin. Over wat daar leeft. En ook hoe we, door in die tuin te werken, de wereld kunnen verbeteren.
Dat is fijn en daar had ik net behoefte aan. Dave Goulson zelf ook trouwens: als milieubeschermer wordt hij wel eens moedeloos, omdat alles wat je kunt doen om klimaatverandering tegen te gaan, of om te voorkomen dat regenwouden worden gekapt, soms niets uit lijkt te halen. Waar haalt hij persoonlijke inspiratie om door te gaan? Juist, uit de eigen tuin. ‘Want op dat stukje aarde heb ik wél invloed; het is zo klein dat het overzichtelijk is en daar kan ik iets betekenen.’
En wat zo fijn is: een grote tuin is niet eens nodig. Eigenlijk heb je aan een vierkante meter al genoeg. Op een balkon kan het ook!
Verbeter de wereld, begin in je tuin
Hoe? Zo!
1. Plant inheemse bijenvriendelijke planten
Je hoeft je daar niet het hoofd over te breken, want élke plant is beter dan een terras of tegels, en hoe meer verschillende planten, hoe beter. Maar er zijn wel een paar echte toppers en Dave Goulson geeft een lijst waar je vrolijk van wordt. Een paar voorbeelden:
Blauw kattenkruid (Nepeta racemosa en verwante soorten). Klassieker in de cottage tuin!
Wilde marjolein (origanum vulgare), groeit makkelijk, is aantrekkelijk voor vele soorten bestuivers en nog lekker om mee te koken ook.
Dropplant (agastache foeniculum). Bijen zijn er dol op, en hij ruikt ook echt heel lekker, vooral als je over de bladeren wrijft.
Weinig geld? Koop zaadjes en kweek die zelf op. Dan heb je er al snel zoveel dat je ook uit kunt delen, nóg fijner voor de bijen.
2. Koop bij lokale kwekers
Planten bij tuincentra bevatten vaak bestrijdingsmiddelen. Dat is nog extra schrijnend als het gaat om bijenvriendelijke planten die bestrijdingsmiddelen bevatten die bijen doden. Koop bij lokale, biologische tuinders, óf, leuker en nog veel goedkoper: ruil stekjes met andere mensen met een tuin. De meeste inheemse planten laten zich prima vermeerderen
3. Behandel je huisdier niet met bijengif
Nog zoiets waar je niet bij stilstaat: de pipetjes met antivlooienmiddel, bevatten vaak gewoon neonicotinoïden, kortom: bijengif, zoals bijvoorbeeld imidacloprid. De vraag is dan natuurlijk: waar gaat dat spul heen? Goulson maakt zich zorgen dat het middel (net als bij planten) door het lichaam wordt opgenomen, en dat een deel ervan ook in de urine van je hond zit en dus in de natuur terecht komt.
4. Verander een glad gazon in een bloemenweide
Een gazon in de tuin is een hoop gedoe. Je moet het maaien, bemesten, verticuteren… En wat zo jammer is: de natuur heeft niks aan zo’n groene woestijn. Wat wel? Laat je gazon lekker verwilderen, strooi eventueel een mengsel van weide planten en maai hooguit een keer per jaar.
Een stappenplan om van een gazon een bloemenweide te maken, vind je bijvoorbeeld hier.
5. Leg een vijver(tje) aan
Hoe klein ook, zo’n plekje water doet wonderen voor de biodiversiteit in je tuin. Het trekt niet alleen vogels aan, maar ook vlinders, bijen en hommels en talloze andere insecten. En ook ménsen vinden zo’n waterpartijtje leuk: ’Als je op zoek bent naar iets wat je kinderen van hun beeldscherm weghoudt, dan is een vijver een van de weinige dingen die het winnen van Minecraft, al is het maar voor even’, aldus Goulson.
(Een vijvertje maken is trouwens zo gepiept.)
Hoe een tuin de aarde helpt
Maar hoe helpt die jungle in de achtertuin nou in de strijd tegen de klimaatcrisis? Dat werkt dus zo: tuinen nemen CO2 op, vooral door compost en mulch (dode bladeren bijvoorbeeld) aan de grond toe te voegen. Dan wordt die bodem gezonder, komen er meer wormen, wordt er meer regenwater afgevoerd (ook belangrijk) en groeien planten sneller. Die planten slaan weer meer koolstof op, en hoe meer planten, hoe meer insecten en wilde dieren.
Hoe meer tuinen hoe beter, zou je zeggen, en dat is dus ook precies waar Dave Goulson van droomt. Zeker als het gaat om volkstuinen. Die leveren namelijk (wist ik ook niet) per hectare veel meer voedsel op dan grootschalige landbouw. Er zijn zoveel mensen die graag een volkstuin willen – waarom niet een paar weilanden vlakbij de stad omzetten naar tuinen? Het is goed voor de biodiversiteit, goed voor de voedselvoorziening (allemaal lokaal voedsel!) maar ook voor de mensen. Natuur helpt namelijk om te ontspannen. En je krijgt, al tuinierend, nog beweging ook.
Maar de grootste lol heb je, merk ik, als je ziet dat het inderdaad effect heeft. Je zet een paar planten in een hoekje en kijk nou: meer hommels. En door alles wat Goulson, tussen neus en lippen door, vertelt over die beestjes in je achtertuin, leer je ze niet alleen kennen, maar ga je er ook steeds meer van genieten.
Kom, lekker de tuin in. Het is een prachtige tijd om vast bollen te planten!
Meer lezen?
- Dave Goulson, De Tuinjungle. Tuinieren om de wereld te redden (AtlasContact).
En ook…
- Vijf tips voor meer tuinplezier en waarom tuinieren best een spirituele activiteit is
- Lees hier hoe boswachter Peter Wohlleben je helpt om de signalen uit de natuur te ‘lezen’
- Wist je dat we zonder insecten geen chocola zouden hebben? Lees hier hoe dat zit!